binnen is op die buiten, dat is er het eerste, als er nog geen beeld staat, geen kleur geschilderd is, dan trekken die nog witte muren, de ruimte binnen af van die buiten, en natuurlijk noem je wat er dan ontstaat het huis van God. Het is er dan ook goed leeg, zou je kunnen zeggen, elke menselijke aanwezigheid er tegelijk ingecalculeerd en uitgeveegd. Zelfs die van jezelf, die je toch zou moeten herkennen, vind je bij je tweede bezoek geen minste spoor of geur terug, en de zelfbewuste pogingen van in steen gestolde koningen en prelaten blijven oneindig klein onder het de ruimte invliegende plafond.
En dan de ramen! Ik weet niet meer wie het was die hier mystieke momenten te doorstaan kreeg, Proust, Cocteau of Peguy, of alledrie, maar ook daar is niets van terug te vinden. De ramen zijn er gewoon, ze doen of de buitenwereld een eeuwige, paarse lichtbron is waardoorheen verhalen verteld worden van heiligen en profeten, maar ik vraag me af wat de later gekomen mystici gezien kunnen hebben zonder reprodukties, want je zou je op moeten laten takelen om ze werkelijk als ramen, of ramen met een voorstelling te zien, het is allemaal te hoog en te ver, de rozen blijven rozen en worden niet het laatste oordeel, en toch is het westelijke roosvormige venster het laatste oordeel, dat weet ik, in die nooit door mensen gemaakte, maar ontstane eeuwenoude, metershoge bloem van steen, lood en glas wordt het goed van het kwaad gescheiden, en de toerist op het middenpad staande naast het kiezelige geluid van een rozenkrans in de handen van een oud vrouwtje in het zwart ziet alleen het ‘raam’ dat hij al kent. Is het bederf, dat wat door foto's wordt aangericht? Nu, veel later en ergens anders, kijk ik in het fotoboek dat ik uit bewaar-zucht gekocht heb, en de schok is groter. Of is het alleen maar het formaat? Nu is het niet alleen meer paars licht en een onvoorstelbaar prachtig geweven vorm, nu zijn het gezichten met bijna byzantijnse ogen, nu zijn het handen en voeten, en dat betekent: houdingen, Marcus zit op de schouders van de profeet Daniel, Jesse ligt tussen twee profeten, verhalen en geschiedenissen die zich door het hele gebouw voortzetten, zoals de stenen filmstrips rond de absis, veel later, in de tijd gemeten, maar nog steeds dezelfde verhalen vertellend, altijd diezelfde scènes die tot deze duizend keer, in honderd tijdvakken herhaalde geldigheid geleid hebben: de middeleeuwse Herodes,