De 'Poeticsche werken'

[p. 171]

PW 1580-1585 en 1588-1595: gelijkheid en verschil

1)	De richtlijnen van Jan van der Noot zelf verklaren gemeenschappelijke eigenaardigheden in beide reeksen, zo het sporadisch gebruik van signaturen (poetov, roy). Ook de strikte navolging bij de mise en page van een nieuw titelvel (titelvel 1591 tegenover titelvel 1589-1590) of slotvel (vveerdt 1593 tegenover weerdt 1590) is wel aan dezelfde invloed toe te schrijven.
2)	De illustraties zijn door de auteur zelf bekostigd; zo wordt de titelhoutsnede aan elk van de drie betrokken drukkers achtereenvolgens ter hand gesteld. Een van de twee omlijstingen rond de platen van de mogelijk voortgezette Olympias in AUB 976A2 wordt ook sinds 1588 ten dele aangewend.
3)	De vele auteurscorrecties getuigen telkens van de intense bemoeiingen van de dichter zelf, met name inzake proeflezen.
4)	Al deze verbeteringen zijn aangebracht per vorm, en niet per bladzijde. Dit laatste procédé heeft Hinman weliswaar teruggevonden in Shakespeare's First Folio^1, maar de correctie per vorm is toch de normale oplossing in de zestiende eeuw^2.
5)	Voor alle betrokken drukkers is de produktie der PW een typisch geval van ‘job work’^3, van smoutwerk^4. Dit aspect is dan ook verantwoordelijk voor de herhaalde verstoring van de traditionele volgorde inzake opeenvolging van het drukken van binnen- en buitenvorm. Hierdoor is in de voorgaande bladzijden het begrip schoon- en weerdruk niet noodzakelijk synoniem met binnen-, respectievelijk buitenvorm. Daarentegen, van zodra twee vellen bij elkaar horen, d.i. bij het ontstaan van een groep folio's in vieren (chefs), wordt onmiddellijk het traditioneel patroon gevolgd: eerst is de binnenvorm van het ingeschoten vel (chefs [2]) gezet^5.
6)	Sinds 1589 beoogt Van der Noot een zeer nauwe integratie van de PW, gedrukt door Vervliet, en die, afkomstig uit de officina van s'Conincx; men zie slechts de gemeenschappelijk opgelegde lay-out, de gelijksoortige kaders en de groepvorming titelvel 1589-1590 (Vervliet) + voorwerk 1589-1590 (s'Conincx). Deze versmelting wordt bevestigd door de hierna volgende bundeling.
7)	In de PW 1580-1585 kon Van der Noot soms zeer verregaande veranderingen in het zetsel laten aanbrengen, en dit om een mecenas of een groep belangstellenden ter wille te zijn (liefvelt, maes). Nadien is slechts nog eenmaal een dergelijke manipulatie uitgevoerd (feytens in WHAB Lp4^o).

1 Zie Hinman, I, 234.

2 Zie Oey-De Vita, a. art., 272, 275-276.

3 Hinman, I, 12.

4 Zie ook blz. 173.

5 Zie Hinman, I, 77, 151.