Het bosken en Het theatre
(1979)–Jan van der Noot– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 122]
| |
| |
Ga naar margenoot*Tot sijn muse. Ga naar voetnoot*
Sonet.
Veel herder dan in stael, in coper of pourphier,
Ga naar voetnoot1
Heb ick dit werck volbrocht so dat de loop der
Iaeren,
Den reghen noch den wint, noch ooc Mulsibersscharen,
Ga naar voetnoot3
Dat selfde nymmermeer en sullen schenden fier:
Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Als mynen lesten dach my sal doen slapen schier,
Ga naar voetnoot5
Dan en sal Vander Noot niet al gaen inde baren:
Ga naar voetnoot6
Want synen boeck sal dan synen naem bet verclaren
Ga naar voetnoot7
Dan Marmer of Pourphier, al en ist maer pampier,
Den welcken ouer all ieuchdich tot allen tyen
Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Sal vliegen (wiet benyt) om dat ick my geueucht
Ga naar voetnoot10
Hebbe tot d'eerlyck werc dat den musen geneucht.
Ga naar voetnoot11
Musa wel aen, vliecht op en bootschapt met verblyen
Inden hemel, dat ick al ree heb' ouerwonnen,
Ga naar voetnoot13
Deur ulie ionste goet, deur dwerck met v begonnen.
Ga naar voetnoot14
| |
Ronsard.
|
|