Ernst en boert
(1847)–Joannes Nolet de Brauwere van Steeland– Auteursrechtvrij
[pagina 63]
| |
[pagina 64]
| |
de jongeling.
o Tijd, wat toeft gij hier beneden!
Wat wijlt gij lang naer mijnen zin!
Treê 'k nooit dan 't manlijk leefperk in?
Spoed voort, o tijd, met vlugger schreden!
'k Heb lang op 't jonglingspad gezucht:
Voort, spoed u voort met sneller vlugt.
De tijd is met 't heelal geboren,
Zal met 't heelal eerst ondergaen.
Hij blijft op uwen wenk niet staen
o Grijsaerd, die uw klagt doet hooren;
Gij, jongling, wacht zijn werking af:
Zijn trage vaert stuit op een graf.
|
|