Ernst en boert(1847)–Joannes Nolet de Brauwere van Steeland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] De tempelridders. Hoe heerlijk schittert 't kruis u op de blanke kleêren, Wanneer ge op Akkon's en op Rhode's vesten waekt; Den woesten Sarraceen in zijnen aenval staekt, Het dreigende gevaer heldhaftig weet te keeren, Den pelgrim leidt, met hem den heeten zandgrond drukt, En 's Heilands graf aen 't stael des Musulmans ontrukt! [pagina 62] [p. 62] Maer schooner blinkt uw deugd, wanneer het mededoogen, U, dappren in den krijg, bij krank- en sterfbed leidt; Wanneer gij 't smachtend hart den lavingskelk bereidt, In 's lijders rampen deelt, zijn tranen weet te droogen, In de opgereten wond verzachtende olie plengt En onder 't balsemwerk een woord van liefde mengt! o Godsdienst, gij alleen verbindt in ééne kroon Twee palmen: Deugd en Moed, den eedlen held tot loon! Uit 't hoogduitsch 1842. Vorige Volgende