nest te steken. Dan zouden we weten of er een kaaiman in zat of niet en ook of er eieren in het nest waren.
Toevallig lag daar een lange bamboestok van ongeveer vier meter. Dus mijn staaf ijzer was niet meer nodig.
Nu begon het spannend te worden. Een van de jongens stak de bamboestok in het nest en de anderen keken of er een kaaiman in zat of niet. Hij stak de bamboestok voorzichtig en langzaam in het nest om te voelen of er eieren waren. De eieren voelen namelijk ruw aan. We waren heel voorzichtig en stonden klaar om weg te rennen voor het geval er een kaaiman tevoorschijn zou komen.
Toen er geen kaaiman tevoorschijn kwam gingen we het nest openmaken. Twee jongens werkten aan het nest en de twee anderen stonden op de loer voor het geval de kaaiman er aan zou komen. We wikkelden de eieren in een hemd, omdat we geen zak bij ons hadden. Toen we ze allemaal hadden, renden we hard weg. We telden tweeëndertig eieren.
Niet lang daarna vonden we tot onze verrassing nog een groter nest. Toen we de bamboestok in het nest staken, merkten we dat het leeg was.
Later vonden we een kleiner nest. We staken de bamboestok erin en er kwam een kaaiman uit die het nest beschermde. Geen van ons durfde wat te doen, daarom lieten we dat nest met rust. We vonden gelukkig nog drie nesten zonder kaaiman.
Alles bij elkaar hadden we honderddrieëndertig eieren gevonden. Na het tellen verdeelden we ze onder ons vieren.
Toen we elk ons deel hadden, gingen we huiswaarts. Van blijdschap, omdat we zoveel eieren hadden gevonden, liepen we zingend naar huis.
Thuis aangekomen bakte ik de eieren. Ze zijn even groot als kippeëieren. Als je er een wilt breken, moet je er eerst met een mes in steken want de schil is een beetje hard.