O Roi des cieux et des abîmes!
O Christ! ô Dieu de l'univers!
Achève en lui tes dons sublimes,
Et souris à nos saints concerts.
Et toi, des chrétiens bonne Mère!
Couronne-le de tes bienfaits:
Qu'il vive au ciel et sur la terre!
Qu'il vive, qu'il vive à jamais!
Uit La harpe chrétienne ou harmonies catholiques, Maastricht 1867, 369-370. Deze cantate op de 25ste verjaardag van de bisschopswijding van mgr. Paredis is, samen met het lange ‘Poème dithyrambique adressé à sa grandeur monseigneur J.A. Paredis, êveque de Ruremonde, à l'occasion du 25e aniversaire de son sacre, 30 Juin 1866', een van de weinige gedichten uit Rijkers’ Roermondse tijd in deze bundel. De meeste gedichten dateren uit de tijd dat Rijkers redemptorist was. Zo bestaat bij voorbeeld de gehele afdeling ‘Harmonies intimes’ (87-179) uit gelegenheidsgedichten voor en over Wittemse paters. In het exemplaar van de bundel in de Nijmeegse universiteitsbibliotheek, afkomstig uit de bibliotheek van het Alphonsianum te Wittem, heeft een der Wittemse redemptoristen, J.L. Janssen, voorin de volgende biografische nota aangebracht: ‘J. Rijkers was vroeger C.SS.R.; heeft ook later te Brussel in ons klooster gewoond; is later uitgetreden; eerst geworden Directeur v.h. Bisschoppel. College te Roermond; later Deken van Wijk-Maastricht. Te Wittem heeft hij veel gedicht voor de huiselijke feesten.’
Rijkers dichtte bij verschillende feestelijke aangelegenheden (jubilea, naamfeest e.d.) huldedichten voor mgr. Paredis.