| |
| |
| |
Alphonse Schieffer
Eene drinkpartij
Het is 't gebruik in Roermonds stad,
Tot de eene of andre pret, nog al
Een duit of wat te wagen.
Zoo zaten eenge jonge lui,
Te praten, in de Societeit,
Al over 't een en 't ander.
Doch weldra had men uitgepraat
En wist niet wat beginnen;
Men dacht en herdacht op een grap,
Maar niets kon men verzinnen.
In 't eind zegt iemand uit den kring
Tot twee der jongste snaken:
‘Toe jongens! beugelt om een flesch,
De rest zal zich wel maken.’
Gelijk hij zegt, zoo wordt gedaan;
Men speelt om Laubenheimer
Voor 't eerste maal, en daarna nog
Zoo had men nu drie flesschen wijn;
Maar ach, men was met tienen,
Zoodat men naauwlijks iedereen
Drie glaasjes toe kon dienen.
Dit spijt er eenen al te zeer:
‘Ik kan mijn dorst niet lesschen,’
Roept hij; ‘men speel’ niet meer om één,
Maar minstens om twee flesschen;
En dat nu beurtelings steeds twee,
Met beuglen zich vermaken.
Terwijl dan de andre, rond de baan,
De flesschen ledig maken.’
Dit vond in 't eerst wat tegenspraak,
Maar bij een hartlijk klinken,
Stemt men dra toe in dit accoord,
En wint in lust tot drinken.
Zoo beugelt men een keer of tien;
Zoo ledigt men veel glazen;
Tot dat in 't eind, op zijne beurt,
Hier schreeuwt er een: ‘Hola garçon,
Ik mag die Rijnwijn nu niet meer,
Maar wel Champagne, later.’
Daar gooit er een, met eenen bal,
Een glas of drie aan stukken;
Terwijl een ander, nu met wijn,
Al zingend, aan komt rukken.
Een derde weer, verlustigt zich
Met springen over stoelen,
Terwijl er eenge thans de keel,
Met zelterwater, spoelen.
Nog andre nemen hun vermaak
In flesschen stuk te gooijen,
En daarna, over heel de baan,
De stukjes glas te strooijen.
| |
| |
Het gedicht ‘Eene drinkpartij’ van Alphonse Schieffer is gesitueerd op een beugelbaan. Hier een impressie van de bengelbaan bij Barten in de Weerd rond 1912.
Zelfs eenge, met een heesche stem,
Een drinklied, dat een ieders oor
Op 't zoetste komt te treffen.
De glazen worden weêr gevuld,
Men vangt weêr aan, te klinken;
Men brengt gedurig wijn op wijn,
En gaat steeds voort met drinken.
En drinkt zoolang, tot dat men een
- Door 't geestig nat der druiven
Geheel bedwelmd - van zijnen stoel,
In 't eind, ten grond ziet schuiven.
Dit baart een algemeen gelach
En luid in handen klappen;
Doch een, die ook niet best almeer
Kon deelen in de grappen,
Vindt door dit lagchen zich gebelgd,
En schreeuwt tot zijnen makker
Die naast hem zit: ‘Hou op zeg 'k u
Te spotten met dien stakker;
Zoo niet, dan zal mijn forsche vuist
Uw lagchen weldra sussen,
En zal ik, vlasbaard! u den grond
Eens hartelijk doen kussen.’
Hij, wien dit spotwoord was gerigt,
Kon niet dien hoon verdragen;
En wilde uit louter eergevoel,
Een tweestrijd daadlijk wagen.
En waarlijk, men begint alreeds
De jassen uit te trekken,
Wijl andere, over 't worstelperk,
Tapijten uit gaan strekken.
| |
| |
't Is alles dra gereed; niet een
Die nog een woord durft spreken;
Een ieder wacht van d'aanval slechts,
Doch hij die 't teeken geven zou,
Nog al een vriend van vrede,
Komt eensklaps, met een streng gelaat,
Het strijdperk binnentreden.
En spreekt: ‘Mijn vrienden! vooraleer
Dien tweestrijd te beginnen,
Verzoek ik u, uit aller naam,
En nog eens eerst uw drooge keel,
Met een glas wijn te spoelen;
Voorzeker, uw nog kokend bloed,
Zal weldra zich verkoelen.’
De lust tot wijn was sterker nog
Dan wel de lust tot kloppen,
En gaarne wilden ze ook hun wrok
Een oogenblik verkroppen.
Zij dronken nu dit glaasje leêg
Maar hielden zich aan 't drinken,
Zoolang, tot de een gansch onbedacht -
Met d'ander aan komt klinken.
En de ander heel tevreên, zoo 't scheen,
Dat hij zijn vuist mogt sparen,
Zijn' vijand gul ook tegenklinkt,
En al zijn wrok laat varen.
Men wisselt nu den vredekus;
Men drukt de handen teeder;
Zelfs veegt men zich een traan uit 't oog,
En drinkt en klinkt nu weder.
En allen drinken nog een teug,
Op 't wel der beide vrinden,
En gaan vervolgens Cirkelregt
Elkeen zijn woning vinden.
Uit Keuze uit dichtstukken van het Letterkundig Genootschap ‘De Lelie’ te Roermond, Roermond 1858, 59-65.
Met ‘zelterwater’ (strofe 11 en 13) is spuitwater, mineraalwater bedoeld (vgl. het Duitse Selterswasser).
|
|