heidsvers, dat opgenomen werd in de bundel De eerstelingen mijner poëzij, Roermond 1857 (tweede druk 1867), 12-13. In 1851 vervaardigde Scheen een eveneens gedeeltelijk in dichtvorm gestelde Beschrijving van het hoofdaltaar en koor in O.L.V. Munsterkerk te Roermond, vernieuwd in 1850 onder het zeer lofwaardige kerkbestuur van de heeren P.A. Poëll, J.L. Godfroi en W. Burghoff, volgens het ontwerp en onder het beleid van P. Cuypers, architect, Roermond 1851. Enkele gedichten uit deze beschrijving vol loftuitingen zijn ook opgenomen in De eerstelingen mijner poëzij. Daar komt voorts nog een gedicht voor getiteld ‘Lofdicht, opgedragen aan de Artisten der Beeldhouwerij van de Heeren P. Cuijpers en F. Stoltzenberg, bij de vervaardiging van eenen Eervollen Predikstoel, bekroond te Parijs in 1855’. In de bundel Les prémices de ma poésie, Roermond 1861, vinden we ten slotte nog een ‘Félicitation dédiée à Monsieur P.J.H.C. et à Mademoiselle A.C.Th.A. à l'occasion solennelle de leur mariage à Amsterdam le 3 mars 1859’, een gelukwens derhalve bij het huwelijk van Cuypers met Maria Antoinette Catharina Theresia Alberdingk Thijm.
Over de feestelijke intocht van Cuypers in 1849 zie ook: G.C.P. Linssen, ‘De jonge jaren van bouwmeester Cuypers’, Economisch- en sociaal-historisch jaarboek 37 (1974) 248-268, met name 254-255; daar ook over de in 1855 tijdens de wereldtentoonstelling te Parijs bekroonde preekstoel: 260.