Van de Rotgans, Gans, en Endvogels.
DEn Rotgans heeft lecker, en mals vleesch, 't welck niet seer blanck maer uyt den bruynen van coleur is, is wat grooter als een Raven, ofte gemeene Endvogel, heeft dwarse bruyne streepen over hals, borst, en buyck: kleender dan die van de wilde Gans, hebbende onder witachtige veeren, die boven met zwarte overdeckt zijn, de vleugels zijn loodtverwigh, de staert kort, en zwart; vliegt, en roept als de wilde Gansen; onthoudt sich by poelen, en berooft de gezayde Landen. Hier te lande komen sy tegen de Herfst uyt de koude Noortsche Landen, om de strenge koude aldaer te ontwijcken by gheheele troepen met een Noordewindt oversetten, en slaen sich neer aen de Zeekanten van de Zuyderzee, en ontrent de Eylanden Tessel, Wieringen, Ter Schellingh, Amelandt, en diergelijcke Plaetsen meer, alwaer sy haer soo lang onthouden tot dat haer broed- en kip-tijdt voor by is.