Van de Ratten en Muysen.
DE Ratten zijn uytermaten schadelijck, in groote gaen sy de Muysen meer als tweemael te boven, haer staerten zijn langh, welckers uyt-eynde fenijnigh wordt gehouden; Sy onthouden haer ten meerendeel in de Koren-schuren, Solders en Huysen: zijn langhwerpigh van Muyl, met scherpe oortjens, op de zijde ende rugh heel asch-grauw, schoon dat'er gevangen zijn, die aen de buyck ros waren.
Haer spijse is broodt, koorn, eckels, nooten, en appelen, het welcke sommige ontkennen, en seggen dat sy die uyt-hollende, de korlen daer uyt eeten.
Linschoten schrijft, dat in Indien veel Ratten zijn, soo groot als een Braet-varken, tegen welcke haer de Katten niet derven setten. Sy graven geheele huysen om verre.
Noch (seght hy) zijnder kleene Ratten, rosachtigh van hayr, die altijdt na Musschus riecken.
Desen Musscheljaet-rat, Mussacus genaemt, wordt oock gevonden in Virginia, is van gedaente als een Water-rat.
In Hollandt, Vrieslandt, en andere lege Landen, zijn Water-ratten die in het water zwemmen, ende worden veeltijdts van de groote Snoecken ingeslockt.