Van de Meerkat.
DE Meerkatten zijn van een sonderlinge snedigen aert en verstant, ende om haer potsemaeckery bemint, sy zijn snedigh in alle loosheyt, somtijts een mensch alleen siende, komen sy af om met hem te speelen: breecken de tacken van de bomen, en werpense de Voor-by-reysende naer het hooft.
Sy wuppen en slingeren haer met een groote gezwintheyt over de Revieren, van den eenen boom op den ander, en wanneer somwijlen een van de hare mis springht, en in de Revier valt, sien sy die soo langh na, als sy hem konnen be-oogen: en dan wederom van nieuws aen het springen en slingeren. Met een pijl gewont zijnde, weten sy malkander te helpen, en stoppen de wonde met mos, en bladeren van bomen.
Sy voeden haer Ionghen op met wonderlijcke sorghvuldigheyt en liefde, deselfde in haer armen druckende: sy werpen een teffens.
Sy dragen oock de Iongen op de rugh, tot sy haer bequamelijck konnen voorsien; het Iongh vat de Moer met de handen om den hals, en met de voeten om den rughgraet.
Als sy vernemen dat'er een bende Iagers of Reysigers aenkomen, soo vergaderen sy met groote troepen van alle soorten by een, want weynige, ofte een alleen soude niet derven bestaen, en volgense dan na met hondertderley guychelery, potsen, en dreyginge om haer aen te vallen, maer siende dat op haer toegeleyt wordt, vliegen sy met groote snelheyt in de toppen der bomen, en weten de pijlen die na haer gheschoten worden, met de handt te vatten.
Van haer gedaente (alsoo die wel bekent is) behoeft niet ghesproken, dan alleen van haer verscheyden soorten, sommige hebben seer lange, sommighe seer korte staerten; andere aschgrauw, sommighe met witte plecken gestippelt, andere met een baerdt, andere met locken op de knyen.
Van dese Meerkatten haer snootheyt, behendigheyt, en arghlistigheyt, worden sonderlinge en vermaeckelijcke saecken verhaelt.
Yeder der zelfder als hy op een boom klimt, draeght soo veel steenen mede als hy in sijn handt kan bevatten, ende oock eenige in den mondt; ende daer mede werpen sy de voor-by-gaende Troep-jagers, wanneer sy van schieten ophouden.
Wanneer een seker Schutter op een oude gestarte Aep of Meerkat met een kromme schicht aenleyde, veynsde de Meerkat dien te sullen wachten: maer als het met een gesloten oogh den ander op hem sagh micken, heeft hy met een afgheworpen steen, den Schutter het aengesicht ghekneust, dat hem de tanden uyt de mondt vielen; en met het treffen van de steen vloogh te gelijck de pijl den Meerkat door het lijf.
Johannes Ardenois schrijft dat dese Dieren groote ommeganck ende gemeenschap souden hebben met de wilde Menschen, met haer om geldt soude speelen, de waerde van den dranck met gereet geldt betalen, nodende alsoo haer mede-speelders in den kroegh.
Te Havana was onder de speelende Krijgs-luyden een Aep, dewelcke ooghmerck nam op den geenen die meest won, en wilde niet van hem wijcken, tot dat hy hem van de winst yets mede deelde: en als hy niet wilde, sloegh hem de Aep met vuysten, tot dat hy eyndelijkck een gifte bequam: daer mede liep hy naer de kroegh, en reyckte met sijn handt een vat aen den Wijntapper, om hem in te schencken, het selfde vol zijnde, dronck het uyt: en daer tegen den bekomen gift voor betalingh overgevende.
Daer zijn geweest, die soo afgerecht waren, dat haer Meester deselve het geldt betrouwende, met een kruyck om Wijn te halen na de Herbergh sont. Dese dan het geldt gegeven hebbende, ende met de Wijn wederkerende, joegh met steenen de kinderen die uyt kortswijl haer veynsden hem te willen af-setten, wegh.