Van het Brasilische, en Guinese Varcken, en van de Ram.
DE wilde Varckens die in Brasilia gevonden worden, zijn sommige grooter en sommige kleynder als d'onse, sy zijn uytermaten wreedt en boosaerdigh, brullen vreeslijck, en van wegen haer magerigheyt zijnse vervaerlijcker om t'aenschouwen. Op de rugh omtrent de nieren hebbense een navelwijse openingh, door de welcke sy haer adem in en uyt trecken, het welcke een wonderlijcke bange lucht veroorsaeckt. De borstels zijn uyt den witte en zwarte vermenght. De staerten zijn soo kort datse afgesnden schijnen.
De Iagers, een kudde van dese beesten ontmoetende, klimmen aenstonts op de boomen, om van haer wreedtheyt bevrijt te zijn, ondertusschen loopt vast de kudde na de boom toe, en bijten en scheuren de stam vreeslijck, en dan is het tijdt om met pijlen en zwijnsprieten haer van boven te dooden en neder te maken.
Sy verkiesen onder haer een leytsman, 't welck ghemeenlijck de kleynste en verachtste, of de outste en zwackste is, en wanneer het op een strijden gaet, sullense liever het leven verliesen, als haren leytsman verlaten.
Sy hebben een ingebooren en dodelijcke haet tegen de Tyger, en wanneer de overste van haer kudde dit wreedt dier vernomen heeft, roept hy met sijn gebrul al de andere by malkanderen, en vallen alsoo gelijckelijck op hem aen, alwaer dan een vreeslijck gevecht ontstaet, die gemeenlijck met den doodt van den Tyger en niet weynigh van dese Varckens eyndight.
Het vleesch is dat van onse wilde Varckens gelijck, maer harder en onaengenamer: maer als hy gevangen en gedoodt is, moetmen aenstonts de navel-wijse openingh van de rugh uytsnijden, want hy andersins in een dagh verrot.