Van de Egyptenaren.
DE Egyptenaren, (die eertijts onder het ghebiedt van haer eygene Koningen plaghten te staen, moeten nu slaefachtigh onder de Scepter van de Turckse regeeringh bucken) zijn wel gemaeckt van lichaem, en met een snedig verstant begaeft; doch wat luy van aert, vrolijck van humeur, tot gulsigheyt en overdaet seer genegen.
De kleedingh der Egyptenaren is net en niet seer opsichtigh, hoe wel gemeenlijck seer kostelijck: 's Somers dragense rocken of hembden van 't alderfijnste of lichtste katoen-doeck, maer 's Winters van hun inlants laecken met katoen gevoert. Hun rocken zijn boven nauw en onder wijdt, de mouwen sluyten dicht om de armen en handen. Over dese rocken dragen de voornaemste een andere van zatijn, damast, of andere kostelijcke Europische stoffen. Het hooft is met een tullebandt bedeckt. De schoenen gelijcken veel eer muylen, dewelke achter onder de hiel met yser beslagen zijn.
De Vrouwen gaen meestendeel in 't wit gekleedt, met een witte masker voor de oogen, in plaets van schoenen zijn de voeten bekleedt met hooge muylen sonder overleer dan alleen in 't midden. Het hooft is met een hooge en kostelijcke kap bedeckt, die met edel gesteente verciert is: de hals pronckt met goude kettingen, gelijck de armen en beenen met goude ringen. Boven een zijden hembt dragen sy een menighverwige zijde tabbart, van verscheyde lenghte, boven met goude, silvere, en zijde knoopen, en onder met kunstige gestickte wercken opgetopt.
De Egyptenaren zijn in 't gemeen seer vaerdigh in 't zwemmen, soo datse daer in andere Natien seer verre te boven gaen.
De vermogenste in Egypten trouwt veel Vrouwen, die elck in een bysonder kamer opgeslooten worden. De Ouders besteden haer Dochters vroegh ten huwelijck, ja dickwils om haer tiende of twaelfde Iaer. De huwelijcks-gifte van de Bruydegom wordt voor de Bruydt gedragen, en hem alsoo van de vrienden met groote pragt wederom te huys gebragt. De Begraeffenisse der dooden wort op volgende wijse by haer aengestelt: sy snijden het lichaem op, nemen het ingewand daer uyt, wasschen het schoon met wijn, die met kostelijcke speceryen toebereydt is: daer na leggense het seventigh dagen in zout,, afgewasschen zijnde vullense het met Myrrhen, Caneel en andere speceryen, en salven het met kostelijcke balsem: de toestel geduyrt dertigh dagen, en daer na setten sy het selve in uytgeholde steene kelders, alwaer dese lichamen veel jaren in wesen behouden worden.
De Godtsdienst der oude Egyptenaren bestont in het aenbidden van verscheyde Afgoden, dieren en onbezielde schepselen: dan baden voornamentlijck de Son en Maen aen, onder de naem van Osiris en Iris. Een stier ofte des selfs gedaente wierd by haer goddelijcke eere bewesen: dit selve hebben de Kinderen van Israël, doen sy in de woestijne omzwerfden, na gevolght, en met een gulden kalf of jongen stier afgoden-dienst bedreven.
Nu ter tijdt is over al de wet van Ma-