| |
| |
[pagina CLVIII]
[p. CLVIII] | |
Drukfouten, verbeteringen en nalezing.
Drukfouten.
Deel I. Blz.
14, noot 2. l. v. der W. |
32 r. 9 v.o. versjes l. versje. |
33 r. 5 v.b. opgepast l. ongepast. |
48, noot 1. Br. 6 Aug. l. hs. Muller. |
78 r. 15 v.b. gulde l. gulle. |
80, noot 1. Uitg. v. Vloten blz. 2 l. blz. 122. |
125 r. 7 v.o. 13 l. 17. |
132 r. 9 v.o. ontkwetsbaar l. onkwetsbaar. |
135, noot 1. H. Vereul l. A. Vereul. |
177, noot 1. hs. Z.G. l. Gedenkzuil 202. |
198, noot 4. blz. 53 l. 198. |
217 r. 10 v.b. Cappellen l. Capellen. |
227 r. 9 v.o. wienigen l. weinigen. |
266 r. 3 v.o. l. Nieuwenhuysen (idem Dl. II. 86, noot 1); noot 4. Aant. 53 l. 52. |
270, noot 6. planfletje l. pamfletje. |
284 r. 19 v.b. wekt l. trekt (zie Dl. II. cx). |
293 r. 13 v.b. gedachet l. gedachte. |
357 r. 8 v.o. 3de l. 2de. |
373 r. 12 v.b. Mediciae l. Medicinae. |
375, noot 1. hs. l. eks(emplaar). |
382 r. 11 v.b. grboorte l. geboorte. |
Deel II. Blz.
28 r. 7 v.b. moet de vervallen. |
38 r. 5 v.o. zijn aan l. aan zijn. |
127 r. 7 v.o. 1750 l. 1760; r. 2 v.o. goede l. lieve. |
163 r. 3 v.b. l. van dit vorig vers. |
192, noot 1. is dichtst. l. in d. |
257, noot 9. moet ? vervallen. |
260, noot 1. sind l. sinds. |
332, noot 4. l. Jubelzang. |
348 r. 12 v.b. moet . vervallen. |
civ Aant. 1872 l. 18. 72. |
cv r. 1 v.b. Het huwelijk (hs. Z.G.). |
cvii nr. 12 moet 137 vervallen. |
cxii IV. l. GESCHRIFTJES. |
cxviii nr. 11. Ruloff l. Ruloffs. |
cxxxiv r. 4 v.o. 301 l. 201. |
cxxxvii nr. 46 l. F. Baane. |
| |
| |
| |
Verbeteringen.
Deel I. Blz.
128, noot. Geprezen door zijn vrienden moet vervallen. |
171, noot 4. Mijn geboortedag l. De misbruikte vrijheid (blz. 94). |
177, noot 1. In Maart 1782 was Willem Carp 19 jaar oud (Aant. 50). |
231, noot 1. Uyttenhooven zal wel niet bedoeld hebben J.C. ten Bosch, Boekverkoper te Utrecht en ‘uitgever van v. Goens' Zeven dorpen in brand’ (Gedenkschriften Hardenbroek IV, 195), maar Jacobus ten Bosch, ‘Trajectinus’, Aug. 1781 tegelijk met Ockerse proponent geworden (Boekzaal der Geleerde Wereld). |
275, noot 1: een der ‘ingesloopen feilen’ die mij het meest hindert. Vluchtigheid van aantekeningen maken en daarna t.p. overnemen maakt mij schuldig tegenover de ‘jonge dames’ uit het eind der 18de eeuw, die, naar getuigenis van Jacob van Lennep (Leven C. en D.J.v.L. III. 185), wel ‘een zeer waereldsch leven’ leidden, maar daarom nog niet ‘losbandig’ mogen heten. Mogen mijn zusters het mij vergeven! |
367. Tegelaar was niet de uitgever der ‘Nederlandsche Courant’; ik heb dit verbeterd Dl. II. 304, noot 1. |
Deel II. Blz.
3. Ik heb er lang over nagedacht, of Bellamy, Des. 1783, met zijn vad. gez. ook 'n brief aan v. Alphen aan ‘K. sp. g. VI.’ zou hebben gezonden, waarop de Sekretaris, met achterhouding van de brief, alleen de vad. gez. aan zijn medebestuursleden zou hebben ingeleverd. Ten slotte meende ik de raadselachtige aanhef van de bedankbrief te moeten uitleggen als een vriendelike scherts: niet het boek, maar de verzen! De brief is aan het slot beledigend voor het Genootschap, en gesteld, dat B. in overmoed die wel had gezonden, zou de Sekretaris dan wel zo vriendelik hebben geantwoord? Nu ik zie dat ook Hoeksma (blz. 41) de 1ste mening is toegedaan, eindig ik ten slotte toch nog met een: nescio, non liquet. |
156, noot 1. Hetzelfde meldt de Gedenkzuil 76, maar, naar het mij voorkomt, op grond van v.d. Palm's bewering. |
xxvii. Aan Schorer; ook het hs. Z.G. heeft van B.'s hand de datum: 28 Aug. 1782; het blijft raadselachtig. |
Aant. 41. Hoeksma blz. 138, noot 3 noemt ook nog geloevesteind (Dl. I. 172). |
xciv. Bij vergissing is het getal 66 blijven staan; wat volgt is niet een afzonderlike aant., maar het slot van aant. 66. |
Aant. 71. Het Zelandusmotto staat Dl. I. 292. |
cxii. r. 1 v.o. l. Aan mijn meisje en Aan Chloë (Dl. I. 383). cxiii. V. Een onvergefelike fout dat ik het ‘Zangstuk’ De Doggersbank (muziek van Nieuwenhuysen), de 1ste Nederl. Kantate (Dl. I. 314) heb vergeten; ook hadden hierbij het ‘Air’ (1772) en het Kaperslied (najaar 1781), beide gezet op de wijs van het Wilhelmus, genoemd moeten zijn (Dl. I. 7. 121). |
cxvi. 1781. 5 Aug. Doggersbank is het eerst verschenen in de gedenkzuil 166. |
cxvii. Bij gèdenkzuil moet nog worden ingevoegd: 1772. vergun o edel paar (25) (hs. Z.G.). |
| |
| |
cxxiv. Er zijn 155 Br. van Bellamy, en daarvan 16 in gedrukte bron. Bijgevoegd moeten nog worden:
a. boone. 17 Nov. 1783 (301, noot 3): 19 Sept.? l. 30 Nov.; 270 l. 266.
js. d'hoy (z.d.) varia xlii.
a. mens jz. midden April 1784 (34, 36) zijn 2 brieven, door mij geteld als 1. De br. 8 Nov. 1785 is hs. Z.G., die van 10 Nov. Leiden.
j.v.d. woordt. 20 April 1782 (170); 15 April is blz. 169.
De br. aan w. carp 16 Aug. 1783 (Gedenkz. 95) (352) is verdwaald bij de Brieven aan Bellamy.
Er zijn 107 Brieven aan Bellamy, en geen in gedrukte bron (Carp, 16 Aug. 1783 vervalt). Bijgevoegd moeten worden:
p. den hengst 25 Mrt. 1782 (167).
g.t.v. paddenburg 26 April 1782 (172, noot 2).
a. uyttenhooven 14 Mei 1784 (52).
Verdere foutjes: ‘K. sp. g. VI.’, v. Burch:na 7 Mrt. 1783, l. 3 April.; v. Vloten: 24 Julie 1784 (61) l. (81). |
| |
Nalezing.
Deel I. Blz.
13. Mr. F.A. van Rosevelt Cateau, zie N. Ned. Biogr. Wdb. II. 1234: Johan François Adriaan Cateau van Rosevelt (1823-1891). |
49. Op dezelfde datum is nog 'n hs. Aan Fillis (Vlissingen), 16 regels, 4 str., rijmend. |
50 r. 3. v.o. ‘de statige toren van het landhuis’ kan geweest zijn die van ‘de hofstede - het Hooghuis - van den heer van Vlissingen’ (Archief Z. Gen. 1910, De Ambachtsheerlijkheid van Oud-Vlissingen en de wording van Nieuw Vlissingen, door P.K. Dommisse, blz. 209). |
99, noot 3. Knappert, Gesch. Herv. Kerk II. 77: ‘Bayle's Nouvelles de la république des lettres, 1684 (87 boekaankondigingen), in 1692 gevolgd door Boekzaal van Europa, sinds 1715 Boekzaal der Geleerde Wereld’. |
265. Over Jan Schreuder Haringman, zie N. Ned. Biogr. Wdb. III. 543. |
275, noot 1. Aan Julia, blijkens hs. Loosjes, Haarlem, 24 Okt. 1782, voorgedragen in ‘D.A.O.M.’. |
362. Hendrik Lastdrager, Julie 1785 proponent te Amsterdam, in Nov. beroepen te Houten (Boekzaal der Geleerde Wereld). |
362, noot 2. Karel Passé, zie Kalff, Gesch. Ned. Lett. VI. 546. |
Enkele patriottiese biezonderheden, 1782 en '83, vond ik nog in de door het Hist. Gen. uitgegeven Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Hardenbroek:
Mr. Lambrechtsen, als patriot (211) in Dl. IV. 581.
De Stadhouder tegenover de ‘propositiën’ (220) ibid. 77.
Het ontdekt verraad (256) ibid. 165.
Otto Dirk Gordon (312) ibid. 515; het mooie uniform van ‘Pro Patria’ (365) ibid. 609.
Baron v.d. Capellen van Schonauwen, in betrekking tot ‘Pro Patria’ (330) ibid. 510.
|
| |
| |
Baron v.d. Does (345) Dl. III. 37, noot 2; 541.
Het naamloos uitgegeven Aan Piet 't Hoen enz. (346, noot 1) Dl. IV. 520.
De ‘Atlas’ in de korte Nieuwstraat Wz. (hiervoor I. 231 en II. 26), als plaats van samenkomst van Oranjegezinden in Utrecht: IV. 227. 236. 242. |
Deel II. Blz.
189. Uit Handel. Maatseh. Ned. Lett. 1859. blz. 39 (Leven van Mr. M.C. van Hall) blijkt, dat ook de jonge van Hall aan ‘de zeven donderslagen’ heeft meegewerkt. |
224. Hinsbeeck. In Quack, Herinneringen (1914) blz. 276 vond ik J.A. Hinsbeeck, kassiergeneraal der Ned. Bank (1862). |
270. De Wiskundige Droom is van Jacob van Dijk (1745-1828); in dit vers ‘betoogt hij bij monde van Simon Stevin, het nut van het tientallig stelsel, lang nog voor men in Frankrijk en hier te lande aan de invoering (ervan) dacht’. [F. Bezemer, Oude Boeken (Den Gulden Winckel 15 Aug. 1907)]. |
lxxii. Archief Z. Gen. 1908 en '9, Mr. R. Fruin, De oorsprong der familie van Borssele van der Hooghe; Archief 1916, blz. 67, Dr. K. Heeringa, Gedenkschriften van Adriaan van der Hooghe, Heer van Geldermalsen. Deze Adriaan, geboren in 1658, kan de overgrootvader zijn van Adriaan Jan die intekent voor Bellamy's studiefonds. |
Aant. 43. De Heer J.W. Enschedé zegt mij, dat Mens, niet omdat de uitgave te duur zou zijn weigert de ‘uitgewerkt kunstig Muzyk’ van Nieuwenhuysen uit te geven, maar eenvoudig omdat ze niet grif verkocht wordt. Het publiek wilde blijkbaar anders; in die geest schrijft Mens ook 24 Mrt. over de ‘oden van Kleyn’ op muziek van N. (Dl. II. 28). |
De Stichtelijke Gezangen van Schutte zijn ‘naar den besten Italiaanschen smaak in Musiek gebragt, voor de Zang, Clavecimbael en Basso Continuo door voornaame meesters’; naar de Heer Enschedé mij zegt, voor Dl. II door L. Frischmuth, voor Dl. IV door I. Colizzi. |
Aant. 61. Aan mijn aandacht zijn nog ontsnapt 2 papiertjes (hs. Z.G.); op het ene staat: Over het aangeboorne van den Dichter (uit van Alphen) pag. 63-189. 191 voornaamlijk in de noot’. Op het andere: ‘sulser. Art: Natur. Seit: 305 Es giebt künstler u.s.w. Natürlich I. 308 Wir können diesen artikel. manier van de manier in de Schilder- en dichtkunst.’ |
Aant. 70. Met de ‘cabaal van de Bosch’ van de Alg. Bibl. zal hij bedoelen Jeronimo de Bosch (Hoeksma 125). |
cxiv. Alg. Ned. Familieblad 1895, blz. 37 wordt genoemd Joh. Fred. Diemer, violist te Haarlem, naar alle waarschijnlikheid verwant aan J.D. Diemer. |
Van het met ‘Eleutherus’ ondert. Vaderl. vers (cix) is een hs. Z.G., niet van de hand van B., eveneens van het door de Gedenkzuil aan B. toegeschreven Vraag en wedervraag (cxvi). Voorts is er nog 'n rijmloos vers (afwisselende 6- en 3voetige jamben) van Z.H. Alewijn (Aant. 44) ‘Aan mijne Amptgenooten bij het afsterven van den WelEdlengestrengen Heer mr. Maarten Wevering Antz. voorzittend Scheepen en Raad der stad Amsterdam overleden 28 van Slagtmaand 1777’. Ten slotte een rijmloos vers, (16 str.), slordig geschreven, dat naar de hand en de R.-ondertekening
| |
[pagina CLXII]
[p. CLXII] | |
van Rau zou kunnen zijn; mogelik, met hetzelfde Horatiuswoord aan het slot, een eerste ontwerp voor een Albumvers (xxxii).
.......str. 10. Maar hij wiens hart, met tedre zorg
Door vrouw Natuur gevormd
Door vrouw natuur reeds in zijn jeugd
Der Vrijheid wierd gewijdt
Die is een edle een egte zoon
str. 15. Mij gaf natuur bij uw gezang
De toon van Vrijheid en Natuur
Te kennen in uw lied.....
|
|