Verzamelde gedichten(1990)–Martinus Nijhoff– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 391] [p. 391] Psalm 60 O God, die ons verstoten had, die niet meer hoorde, als men bad, uw gramschap deed ons ondergaan; herstel ons, hoor ons weder aan. Gij hebt, o Heer, ons land gekloofd, Gij hebt het van zijn kracht beroofd. Genees zijn dodelijke wonde, want het gaat wankelend te gronde. De les was hard, die Gij ons gaaft. Met zware wijn hebt G'ons gelaafd. Maar nu hebt Gij uw trouwe knecht gehard voor het verwacht gevecht. Hem, die aldus ten strijde vaart, zal, onder uw banier geschaard, de overwinning zijn beschoren. O God, wil ons gebed verhoren! Maar wat? Mijn God heeft reeds gehoord. In 't heiligdom weerklonk zijn woord. Ik juich, ik zal de vijand slaan aan beide oevers der Jordaan. Dan, mij erkennend als hun heer, werpt zich het Noorden voor mij neer en 't Zuiden hoort naar mijn bevelen. Heel 't land zal 'k meten en verdelen. [pagina 392] [p. 392] Wie voert mij met een vaste hand tot in het hart van 's vijands land? O God, die ons verstoten had, trek met ons uit, wijs ons het pad, want mensenhulp is ijdelheid. Nu God ons bijstaat in de strijd is elke heldendaad te wagen. De vijand wordt door Hem verslagen. Vorige Volgende