Verzamelde gedichten(1990)–Martinus Nijhoff– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 387] [p. 387] Psalm 16 Bewaar mij, want ik schuil bij U, o God, Gij zijt mijn Heer, en mijn geluk is zeker. Gij maakt bestendig mijn voorspoedig lot, Gij zijt mijn heil, mijn erfdeel en mijn beker. Gij deelt mij toe zo lieflijke landouwen dat mijn hart in mij opspringt bij 't aanschouwen. In de gemeente, die U trouw betuigt, 't geheiligd volk, vind ik mijn welbehagen, maar 't boos geslacht, dat voor afgoden buigt, vermeerdert zelf zijn smarten en zijn plagen; ik volg hen niet, waar zij hun offers plengen en nimmer zal mijn mond hun naam uitbrengen. Ik prijs den Heer; Hij heeft mijn hart verlicht, dat in de nacht zelfs blijft van Hem gewagen. Ik houd bestendig naar zijn aangezicht mijn ogen vol vertrouwen opgeslagen. Ik wankel niet, want aan mijn rechterzijde staat God, mijn Heer, die mij tot hier toe leidde. Daarom verheug ik mij van harte zeer, want zelfs mijn vlees zal hier behouden wonen. Naar 't rijk des doods zendt Gij uw vriend niet neer, Gij zult U tegen 't graf een helper tonen. Het pad des levens doet Gij mij betreden en overvloed van vreugde schenkt uw vrede. Vorige Volgende