Verzamelde gedichten(1990)–Martinus Nijhoff– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 161] [p. 161] Kleine prélude van Ravel Langs de twee coniferen naar Het smalle rozenboompje, was Met kamerschermen een boudoir Geïmproviseerd op het gras. Kaptafel, spiegels, doozen, flacons, Een waaier tusschen een theeservies, Een beker bloemen, lampions, Een masker op een spies. De danseres, nog bijna kind, Zit op haar afgegleden shawl, Buigt zich over haar voet, en bindt Zich vaster de sandaal. Terzijde wacht, gehurkt, een man In wijde kleeren op een stoof: Hij heeft het peer-hoog voorhoofd van Een Chineesch filosoof. Hij wacht, met bril en roode fez, Bij zijn orkestrion bereid, Waarmee hij wals, pavane of jazz Evengoed begeleidt. Dit zelfgemaakte clavecin Verbergt in zijn polyphonie Al de mazurka's van Chopin, Cakewalks van Debussy. * * * [pagina 162] [p. 162] Ik heb respect voor den tzigaan Die met zoo'n kunst ons hart ontroert Dat hij ons, uit onszelf vandaan, Naar een geheim ontvoert; Maar méér nog voor den virtuoos Die, waar hij aanraakt, musiceert, Die wat hard is en levenloos Tot instrument verkeert. Hij hoort muziek in elk ding Gods, Niets werpt hij waardeloos terzij; Zoo steeg eens water uit een rots, En 't menschenkind uit klei. De dichter hoort in ieder woord Geboorten van literatuur: Wie oor heeft om te hooren hoort Muziek in de natuur. * * * Den dag lang zag ik den muzikant Het huis door sluipen in en uit; Nu wacht hij plechtig triomfant, Temidden van zijn buit. Een cythertje, een bazartrompet, Een oversnaarde cocosdop, Twee deksels, en een castagnet, Een stok met leeren knop, Een zilv'ren bol, een plat stuk hout, Halfvolle flesschen en een ring - Hetgeen zorgvuldig opgetouwd Aan kleine galgen hing. [pagina 163] [p. 163] Hij lacht wanneer de danseres Tenger tusschen de spiegels, naakt, Met godenmasker en bloedrood mes Een wreeden danspas maakt. Hij lacht en helpt bij haar toilet, Bindt haar de druiven aan het oor, Treedt naast haar aan den spiegel, zet Een kandelaar er voor. - Reeds is het park met violet Schemerend avondlicht vervuld, Reeds wacht, in de warande, het Publiek met ongeduld. 't Fonteintje, achter 't grasveld, spuit Het water in den vijver terug, Een vroege nachtegaal zingt uit De boomen bij de brug -. Vorige Volgende