Verzamelde gedichten(1990)–Martinus Nijhoff– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Pierrot 'k Ontmoette 's nachts een vrouw bij een lantaren, Geverfd, als heidenen hun dooden verven - Ik zei tot haar: ‘Vrouw, ik ben moe van zwerven.’ Zij lachte om mijn wit pak en mijn gebaren. En ik zei weer: ‘Laten wij samen sterven, Vrouw, mijn naam is Pierrot - ’ Ik vroeg den hare. Wij dansten samen of we dronken waren. En mijn stuk hart rammelde van de scherven. Dit was een dans op den uitersten rand Der steilten van verbijstring. Als een brand Joeg waanzin door mijn lijf heen, dat ging breken - Als wie een moord deed, heb ik omgekeken En zag me alleen staan in de vale straat, En vluchtte weg en sloeg me voor 't gelaat. Vorige Volgende