Bij de tweede druk
Behalve dat enkele zetfouten zijn verbeterd en het register werd
bijgewerkt, is het ‘kritisch, verhalend en nagelaten proza’ in deze herdruk
aangevuld met de toespraak ‘
Otto van Rees’, die
Nijhoff gehouden heeft voor het Genootschap
Kunstliefde te
Utrecht bij de opening van een Van
Reestentoonstelling. Deze toespraak werd kort daarop gepubliceerd in De Nieuwe
Eeuw, nr. 1130, 1939, blz. 841-842. Om zo weinig mogelijk veranderingen in het
als zetwerk zeer kwetsbare Namenregister aan te hoeven brengen, is deze
vernissage-rede achter de overige teksten als ‘Aanvulling’ opgenomen.
Eveneens is als ‘Aanvulling’ opgenomen het ‘Voorwoord’ bij ‘Wat
straks? Handje Plak antwoordt Seyss Inquart op zijn rede van 3 januari 1945’.
Dirk de Jong vermeldt in ‘
Het vrije boek in onvrije tijd’ (Leiden 1958, blz.
116-117, nr. 355) tussen vierkante haken: ‘Met inleiding van Martinus Nijhoff’.
Buiten het ‘Voorwoord’ zijn in deze uitgave geen andere teksten afgedrukt dan
de kranteknipsels met Seyss Inquarts rede en de quasi-kinderversjes die door De
Jong aan
Leonhard Huizinga worden toegeschreven.
Leidschendam, 15 juli 1981
G. Borgers