nietingen van de moderne eeuw verenigen kon
met het voortdurend doodsgevaar van vroeger tijden. Davos voldoet hieraan. De
bekoring wordt dwingend. Davos, de uitzonderingsplek, wordt een heilige plaats,
een Zauberberg, om het prachtig woord van Thomas Mann te gebruiken. Er zijn op
de wereld meer Zauberbergen. Ook de ruïnes van Rome, ook de boulevards van
Parijs zijn Zauberbergen. Overal waar dood en leven ineengestrengeld beseft
worden. Ook het gezin, als men wil, is een Zauberberg, ook de eenzaamheid, als
men oplettend is. Maar Davos is een Zauberberg, ook als men niet wil en niet
oplettend is.
Het is niet gemakkelijk iets over het boek van
Anthonie Donker te zeggen. Ten eerste wordt
men belemmerd door onwillekeurige vergelijking met het meesterlijk werk van
Thomas Mann, ten tweede door het feit dat niemand, dus ook Donker niet, zulk
een roman over Davos onderneemt als het gegeven niet berust op de persoonlijke
ervaringen van een verblijf aldaar. Zulk een boek is altijd enigszins een
gedenkschrift, en gedenkschriften leest men anders en men stelt er andere eisen
aan dan aan romans. Men weet dus niet goed welke maatstaf aan te leggen. Donker
heeft als lijst voor zijn boek zich bepaald tot een van de vele pensions in
Davos, waarvan de gasten merendeels patiënten zijn. Van dit pension ‘Silvana’
worden dan de inwoners stuk voor stuk in hun durcheinander afgebeeld. Het boek
bestaat, als men de kleinerende klank van het woord er niet in wil horen, uit
een serie anekdotes. Deze anekdotes zijn merendeels goed en duidelijk verteld
en zij doen de beschreven figuren in een bepaalde houding, zoals dat ook bij
Dickens het geval is, voor ons tot leven komen. Micawber de punch roerend, Dr.
Mendel in bed lezend. Old Marley met zijn rammelende ketting, de Parisienne met
haar versleten toiletjes. Dit terwijl men het boek nog lezende is. Na lezing is
het of men een grote foto in handen heeft, waar al de pensiongasten op
gegroepeerd staan, op het balkon bijvoorbeeld, en iemand die achter u staat
heeft u iets van elk der figuren verteld: dat was die, die was dit,