Roel Houwink
‘Christus' ommegang
in het westen’
Onder de schuilnaam
H. van Elro heeft de dichter
Roel Houwink nog niet lang geleden twee
verzenbundeltjes gepubliceerd die hier werden aangekondigd, bundeltjes die er
gerust wezen mochten en op welker omslag de auteur zonder gêne zijn eigen naam
had mogen vermelden. Thans komt hij voor de dag met dichtwerk onder eigen naam,
- en helaas, thans zou er reden te over geweest zijn voor de schrijver om zijn
naam onder allerlei stoelen en banken te steken, om de velden der fantasie te
doorzoeken naar een pseudoniem. Wat is hij een speelbal van een ondankbaar
noodlot, deze schrijver, die, door geheimzinnige inspiratie gedreven, er toe
overging zijn geslaagde dichtproeven onder een schuilnaam, maar zijn mislukte
krabbels onder persoonlijke verantwoording te publiceren!
Inderdaad, dit bundeltje ‘
Christus' ommegang in het westen’ bevat niet anders dan
mislukte krabbels. Als geestelijke ondergrond steunt het op een vaag visioen
van een armelijke, geteisterde, verweerde Christusfiguur, die als een tweede
Wandelende Jood zwerft door de vuilheid en het verderf van de grote steden,
zwerft door de stations, de dancings en de meidenkamertjes, overal onbegrepen
wordt afgewezen en alleen misschien nog op die laagste stadia van menselijke
verwording, waar gedupeerde beestachtigheid samengaat met een begin van
natuurlijke, primitieve levensonschuld, een teken vindt dat zijn grote taak
niet tevergeefs was en dat het Koninkrijk Gods nog steeds is waar hij het
aanwees: binnen in ons, ja, diep binnen in ons, hoezeer bijna tot
afzichtelijkheid overwoekerd, verminkt en verloochend - zie hier de
grondgedachte, waarvoor we meer houvast vinden in sommige bladzijden van
Dostojewsky,
Dirk Coster en
Oswald Spengler, dan in de stamelingen van
Roel Houwink, die wat zijn versvorm betreft, een talent als delicaat
taal-artiest overboord werpend, eensklaps ter school ging bij de groep der z.g.
Jong-Katholieken en thans, plus catho-