voor haar de roeping der kunst dezelfde
zijn als voor ons, maar haar methode is geheel verschillend. Zij geeft niet één
enkel ding tot in zijn essentie waar het ‘licht’ zichtbaar wordt, zij geeft
liever twintig dingen zodanig onderling geplaatst dat een flauwe lichtspeling
bemerkbaar wordt. In hoever ze daarin nog geslaagd is, is weer een andere
vraag, hier gaat het om de methode. Zij geeft massa's, enorme hoeveelheden,
maar bespeurt als ze verder gaat slechts zelden hoeveel dezer hoeveelheden
‘quantités négligeables’ waren. In schokken en rukken wordt de lezer herwaarts
en derwaarts getrokken, maar met welk resultaat? Cinematografisch snel en
abrupt wisselen de beelden, nooit wordt verdiept of doorgedrongen, neen, steeds
nieuwe en andere oppervlakten duizelen voorbij en maken elkaar verward. Wij
gaan niet door het leven heen, wij gaan er voorlangs, rondom, met een
Columbiaanse hoop bezield eenmaal, voortdurend westwaarts zeilend, het Oosten
te benaderen. Deze methode schipbreukt op de onmogelijkheid van eindeloze
multiplicatie, en niet slechts het lezen, maar ook het schrijven moet
uitgesteld worden tot de uitvinding van bovenvermelde machine.
Dit werd de schrijfster op blz. 129 met mij eens, en terwijl we in de
eerste 128 blz. dezer furieuze rapsodie zijn voorbij gesneld aan een
industrieel die 24 kinderen heeft uit zijn eerste huwelijk, één uit een
concubinaat en één uit zijn tweede huwelijk, waarvan er enigen zelfmoord
plegen, idioot worden of zelf weer 17 kinderen krijgen, waartussen dan weer
zelfmoordenaars en zwakzinnigen zijn, en zo ad infinitum -, terwijl we zo in
128 blz. voorbij gesneld zijn aan even aangetipte gruwelen waarbij Zola's en
Dostojewsky's ‘Fécondité’ en ‘Karamazoff’ kinderspel zijn -, begint op-eens op
blz. 129 een roman van het goedigste kaliber, die tot inhoud heeft de weifeling
van een meisje Franka, spruit dezer onstuimige familie, tussen haar artistiek
en sensueel temperament, belichaamd in Gijs en Bert, twee mannen, die zij ieder
slechts met één zijde van haar verdeeld gevoelsleven kan liefhebben. Eerst
houdt ze van Gijs, maar die heeft te weinig temperament, dan houdt ze van Bert,
maar die