om dan weer trouw en geduldig verder te spinnen aan het ragfijne
weefsel, waarin het zoet geheim van haar meisjesziel omvangen ligt.
Als zij Dirk Stuvers leert kennen, de man die haar liefkrijgt en die zij
ten slotte zelf ook beseft lief te hebben, komt een wrede breuk de gaafheid van
dit broze spel verstoren. Zij weet, dat zij van hem houdt, heftig en
verlangend, maar zekerder weet zij, dat deze al te reële liefde dit broze net
van zuiverheid vernielen zal.
‘De ware vrouw is kuisch’, wil zij hem schrijven, en hem dan meteen
zeggen, dat het haar onmogelijk is met hem te trouwen, maar ze durft niet. Wat
zou hij daarvan kunnen begrijpen, hij die een man is die liefheeft, die nemen
wil, en gereed staat voor de harde daden der werkelijkheid. Hoe moet hij ooit
dit teer mysterie van een meisjesdroom verstaan? Misschien heeft hij haar lief,
juist dáárom, begerig om bezit te nemen van die schoonheid. Ze glimlacht haar
wijze lachje... ‘Alsof niet de eerste, en teederste aanraking de zeepbel zou
doen barsten.’
Dat alles, dat zij zo zeker, zo zuiver weet, wil zij hem schrijven. Maar
het is moeilijk om Dirk dit alles duidelijk te maken. Om dat te doen, zou ze
lang en helder moeten denken, en dat kost zoveel inspanning. En bovendien... ze
houdt toch van hem... en misschien is, wat er voor haar ligt wel beter, dan dit
‘geluk als een blokkentorentje’, zoals Dirk haar Kinderspel noemt...
Eindelijk stemt zij er in toe, en korte tijd daarna zijn zij
getrouwd.
Elizabeth Zernike eindigt hier haar verhaal en laat ons ernaar raden, of
inderdaad de toekomst beter bleek, dan het kinderspel. En het valt niet
gemakkelijk voor de lezer, dat uit te maken.
Zo heeft dus deze schrijfster onze literatuur een nieuwe en fijne
vrouwenfiguur geschonken, en als er nog enige opmerking over deze kleine
voortreffelijke novelle gemaakt zou kunnen worden, dan zou het alleen déze
zijn, dat het jammer is, dat
Elizabeth Zernike haar figuren, zowel Erna,
als Lucie en Sytske,