J.W.F. Werumeus Buning
‘In
memoriam’
Er zijn momenten in ons bestaan dat de boom van het leven door een zo
geweldige storm wordt aangegrepen dat zij tot in haar wortels siddert. Dat wij
ons door de pijn, waarmee ontzaglijke bovenaardse gebeurtenissen in ons
voltrokken worden, bewust worden van ons diep-vergroeid verband met deze aarde.
Dan wordt het verborgene, het onzichtbare, waarop wij steunden, opengescheurd
en blootgesteld, en het zijn de teerste zenuwen die de hoogste spanning
bereiken. Het is moeilijk hiervan te schrijven. Maar dit zijn de momenten dat,
door het aanvangen van bovenwereldse wijsheid en door het tevens bewust worden
van de laatste en sterkste aardkracht, het zich verliezende leven zich
hervindt, maar met zo grenzeloze verwijding, en met zulk een overspannen
vibratie, dat het mateloze tumultueuze lied van hemel en aarde verstaanbaar
wordt, omdat het wordt opgevangen, hoorbaar, omdat het wordt weergegeven.
Er is geen stilte, er is slechts onhoorbaarheid. Het is door de
donkere ontstijgende zang van het instrument, dat wij gaan horen wat altijd
reeds hoorbaar was.
Dit is de diepste vorm van lyrische poëzie. Er zijn regels in deze
gedichten die, als een melodie dat doen kan, dagen lang om mij heen hangen,
alsof ze, wanneer ik ze even losliet, nog door de stilte werden aangehouden,
tot ik ze weer opnam.
De oogen die het hart zich heeft verkozen
Zijn zorgeloos en diep en donker als de
rozen...
Het is de titel ‘In memoriam’ die ons tot de aanleiding en de
betekenis dezer verzen naderbij brengt, en die tevens een ogenblik de
gelijknamige cyclus van Tennyson ons te binnen roept, waarvan het eerste
gedicht de betekenis van een ‘in memoriam’ formuleert: