geslaagde transactie.
‘Make the best of it’ is verachtelijk, wanneer we gaan vergeten wat dat ‘it’
eigenlijk is en leggen de nadruk op ‘best’. Want overal waar de maskers niet
goed passen of doorzichtig en versleten worden, ontwaart men een vergroeid en
gekneusd mens die zich nog het gelukkigst voelt in een staat van verdoving
waarin hij zijn krimpend hart niet meer slaan voelt.
Deze schone schijn der maskerade waaronder inwendig een arm mens
hunkert, is het thema van het boek. Maskerade was het, wat de schrijfster geven
wilde. Dit is op zich zelf niet verkeerd, maar dan had ze moeten geven een
carnaval minder tam dan een Leidse studenten-maskerade, dan had ze de
gecomprimeerde beheersing moeten geven die het dragen der maskers vereist, de
beheersing, die ondanks zich zelf in een vreemd en onverwacht gebaar de ziel
verraadt van de gevangen mens die onder het masker de zich ingeprente
danspassen uitvoert. Of ze had zich moeten bepalen tot het weergeven van de
arme mens, de maskerade als een uitwendige bijzaak beschouwend. En dan had ze
haar boek ‘armoede’ genoemd, zoals
Ina Boudier-Bakker deed. Dan had ze met Ina
Boudier begrepen dat het enige wat op deze wereld gaaf en zuiver is, de
‘candeur’ van een kind is. Dan had ze begrepen dat de opstandige mens juist van
de maskerade der maatschappij zulk een afkeer heeft omdat hij zich griezelig
voelt van de schmink, maar dat de waarlijk verheven mens niet anders dan een
kind is, een ‘onnozele’ zoals b.v. Prins Mysjkin in Dostojewsky's boek ‘De
idioot’. Dan had ze de diepe betekenis van Shakespeares mismaakte clowns en
simpele narren begrepen, wier lichamen potsierlijk als maskers vergroeid zijn,
zodat ze zichtbaar de hereditaire vloek als merk van onze samenleving dragen,
maar wier argeloosheid de waarheid zegt, zonder het zelf te beseffen. Dan had
ze Shakespeares koningen en grote heren begrepen die met eenzame trots en
magnificentie de verwording overmantelen, en de kardinalen die zich zo hoog
oprichten dat de zon de jammer in hun schaduw niet zien kan. En daar zijn
Balzacs schurken die de poel nog