De dagen spreken
(1946)–A.H. Nijhoff– Auteursrecht onbekend
[pagina 5]
| |
[pagina 6]
| |
Dooden... omdat de dood al te vroegtijdig het licht in uwe oogen doofde, is het aan ons, de overlevenden, die zich schamen, u te zeggen wat er van deze wereld geworden is. De vijand is verslagen. Het kanon zwijgt. De hemel is weer stil geworden en de vogels die zich oorspronkelijk slechts schuchter uit hun schuilplaats waagden, hebben jubelend het azuur weer in bezit genomen. Het is zomer. Kinderen spelen langs de wegen; in de warme schemering van het woud droomen jonge lichamen van liefde... De menschheid, deze hulpelooze menschheid die te veel geleden heeft, haast zich het kleine dierbare geluk terug te vinden... Dooden... gij die voor de vrijheid van deze menschheid uw eigen kleine dierbare geluk geofferd hebt, vergeeft hun dat zij u voor de vreugde van het zonlicht vergeten. Vanuit den gapenden afgrond van uw massagraf, blijft over hen waken, over hen en hunne vrijheid die nog steeds, die wederom, die gevaarlijker dan ooit te voren, wordt bedreigd. Dooden... uw taak is nog niet volbracht... De vijand is verslagen. Tanks en kanonnen hebben de tanks en de kanonnen van den vijand het zwijgen opgelegd. Kostbare onderzeeërs hebben kostbaarder | |
[pagina 7]
| |
[pagina 9]
| |
slagschepen doen zinken. Machtige bommenwerpers hebben machtige steden en havens tot ruïnes geslagen. Productiekracht en grondstoffen hebben zich met productiekracht en grondstoffen gemeten en in hun wedstrijd een geheel werelddeel in puin gelegd. Dit is de overwinning die wij, dwazen, met vlag en dankgebed hebben gevierd. Dit is de overwinning waarin de gapende afgrond van uw massagraf, o dooden, als een uitgebrand schip vergeten ligt. Uw taak is nog niet volbracht. Uw folteringen zijn nog niet ten einde. Het is een bittere ironie, dat wij, de overlevenden, dit moeten toeroepen aan u, de dooden, dat wij die als een noodkreet het ‘requiescant in pace’ naar onze lippen voelen stijgen, degenen moeten zijn, die u de barmhartigheid van de eindelijke rust moeten onthouden. Maar zoo is deze wereld na haar overwinning, dat uw graf het toevluchtsoord geworden is van onze eenige hoop. Dooden van Buchenwald, van Belsen, van Dachau ...mishandelde, verhongerde, geschonden dooden... staat ons bij, opdat wij u beschermen tegen de tanks en kanonnen die uw en onze nederlaag beramen... opdat wij voor deze hulpelooze menschheid die te | |
[pagina 10]
| |
veel geleden heeft, eenmaal het lied der vrijheid mogen zingen.... Vergeeft ons dat wij uw uitgeputte lichamen wakker houden uit hun laatsten slaap... dat wij, uw vrienden, voortgaan moeten u te martelen. Zoolang een wereld van mercenairs en collaborateurs de aanklacht van uw wonden weigert te verstaan, mogen wij die wonden niet verbinden en uw lichamen niet zalven. Zoolang een wereld van mercenairs en collaborateurs het antwoord op uw noodkreet schuldig blijft, mogen wij uw jammerklachten niet doen zwijgen. Zoolang een wereld van mercenairs en collaborateurs uw Golgotha met de vlaggen van haar overwinning dekt, mogen wij uw gruwelijke naaktheid niet begraven. Dooden... vrienden... trouwe strijdmakkers... uw leven was niet lang genoeg om voor deze wereld de vrijheid te verwerven. Heel uw eeuwigheid is noodig voor dezen nooit voleinden strijd. Dooden... bloemen ontstegen aan de verschroeide aarde... vruchten rijpend in het dorre puin... uw graf, uw tuin heeft aan de wanhoop opnieuw een spanne gronds ontworsteld voor het beloofde land van onze hoop. | |
[pagina 11]
| |
Dooden die deze smadelijke wereld zijt ontgroeid... blijft waken over de kinderen en de geliefden. Blijft waken over ons die voor de vreugde van het zonlicht uw eenzaamheid vergeten. Ondanks uw bittere vermoeidheid blijft waken, dooden, over uw tuin waar onze toekomst rijpt. Blijft waken over deze hulpelooze menschheid en haar vrijheid. Blijft waken over ons, de levenden die zich schamen. |
|