| |
| |
| |
Blad-wyser der saken.
A.
AAntrekkende kragt, Attractio wat het is, 759 Voorbeelden der selve. 760 Bewys in de Planeeten. 763 |
Aarde, brengt alle gewassen voort. 455, 457. En beesten-voeder sonder moeite, contraire als het voedsel der menschen. 456 Vermindert niet, nogh verliest hare vrugtbaarheit in het geheel. 459 Werd door de lugt vrugtbaar gemaakt. 460 Schynt door vuiligheit afschuwelyk te moeten werden. 461 Wat uit aarde komt, werd weder tot aarde. 462 Gedestilleert synde wat uit deselve komt. 466 Brengt werk-tuigen voort om haar tot gebruik bekwaam te maken. 467 |
Aardkloot, soo die wis-kundigh bolroudt was, quam selden water daar het vereischt werd. 412 Werd ontrent rond bevonden. 473 Dogh wat platagtigh. 474 Middelpunt is een niet. 478 Houd deselfde schuinheit. 480 Sonder dit, was een gemeen bederf te wagten 480 Blyft boven de wateren, schoon swaarder als deselve. 482 enz. Polen onmogelyk te naderen. 494 Werd stistaande gemaks- en niet waarheitshalven onderstelt 625 Is onbekent of deselve bewogen werd of stilstaat. 903 tot 911 enz. |
Adem, tot een groote in-en uit ademing dienen 100 spieren. 87 By twee gelykformige experimenten getoont. 89, 90 Komt van buiten by wyse van een geblaas in de longe. 90 Nuttigheit en gebruik. 93 |
Aderen, waarom het bloed in kleinder sagter loopt als in de groote slagh-ade-ren 106 Hoe het bloed in de aderen sagt voortloopende ook opwaarts gebragt kan werden. 108 wonder gebruik van het heuveltje in de holle ader. 76 Der selver loop. 99 |
Alcali, desselfs werkinge op het suur. 828 Gevolgen, vereeniginge en scheidinge. 828, 829. Het eene doet het andere scheiden. 829, Alcali is in veel saken in de wereld verspreit. 830 Hoe het selve van zuur te onderkennen. 834 Werd los in verrottinge der dieren. 834 |
Alcoran, bewys tegen deselve. 29 |
Asschen, maaken landen vrugtbaar. 838 Ontfangen salpeter uit de lugt. 838 |
Asyn, aaltjes door vergroot-glasen daar in te sien brengen levende jongen voort 738 |
| |
B.
BArometer, desselfs maaksel. 320 Als van water is, desselfs gebrek. 321 Van loogh, voorgestelt. 322 |
Bast, van een een zaad heeft een openingh voor de wortel. 571 Van wortels, waar uit bestaat. 581 Van stammen, waar uit bestaat. 582 |
Beenderen; des Hoofts gestel. 166 Dyebeen, wonderlyk maaksel. 171 In ongeboren kinderen hoedanigh. 173 Bloot synde werden door olie en water bedorven. 175 Werken als hoekige hefbomen. 175 En senuwen maken alle vaste deelen uit. 177 Hebben selfs geen senuwen. 178 |
Beesten, syn keukens van het gras voor de menschen. 455 Het beginsel van hare daden niet geraakt. Siet Dierent 566 |
Bergen, dienen om water-dampen uit de lugt te vergaderen. 413 Geven bronnen en rivieren uit. 414 Vergaderen |
| |
| |
het water uit de lugt,
I. Door Winden. 420
II. Door Koude. 421
III. Door Schaduwen. 421
Hare menigte op den Aardkloot. 431 |
Beweeginge, waar door wy werken,geschiet na onsen wil. 112 Waar door wy leven buiten onsen wil. 112, 867 Door de spieren, hoe syne snelheit verkrygt. 137 Der vogten twee voorname, des bloeds en des senuwsaps en Lympha. 190 Der dieren op verscheidenwysen. 536 Eerste beweeginge bewyst eenen Godt. 770 Ook de continuatie. 772 En communicatie. 773 |
Bewysen, waarom hier alleen uit de Natuur-kunde en niet uit de Metaphysica genomen. 21 Neemt Godt selft in syn Woord niet uit Metaphysche redeneeringen, maar uit syne werken. 21 |
Bewys-maniere, van Godts volmaaktheden hier gebruikt in het gemeen aangetoont. 23 Middelen om die kragtigh aan te dringen. 27 Van de bovenmenschelyke af komst der H. Schriften in het gemeen aangetoont. 27 En tegen den Alcoran aangedrongen. 29 Uitv lugten tegen de laatste beantwoord. 30 |
Bladeren, gestel en nuitigheden. 589 hare groote uitwasemingen. 591 |
Blase, waarom van het sout der blaasvogt niet lyd. 111 |
Bloed, desselfs omloop, ook in een aal getoont. 101 Hoe dikwils in een uur omloopt 101 Waarom voortloopt, schoont het hart sigh los laat. 103 Waarom in de hair-vaten sagter loopt. 106 Desselfs gebruiken in het gemeen. 109 Dient tot beweeginge der spieren. 118 Is een Alcali. 833. Geeft veel salpeter. 846 |
Bloedvaten, der selver loop in de longh. 86 Siet Aderen. |
Bloemen, Gestel met en sonder steunsels. 594 En bysonderheden. 595 |
Bosomen, siet Planten. |
Booomen, haare pypjes. 111 |
Bossingen, ontelbaar en hare wetten by andere. 756 Wonderen door deselve uitgevoert. 757 |
Brakke wateren, werden met potasch bequaam om zeep sonder schiften te smelten. 832 |
Brand-bergen, seer veel. 507, 508. Schynen gemeenschap met malkander te hebben. 510 |
Brand-glasen, hare uitwerksels. 648 |
| |
C.
CAnaal by Engeland nut voor Hollandt. 447 |
Chyl, desselfs bak in een hont. 67 In een mensche. 67 Wegh na het hert. 68 En voortstuwinge. 71 |
Chylvoerders, schotdeurtjes. 70, 71 Der selver tederheit schoon het leven daar aan hangt. 72 |
Cometen, van deselve niets gesegt. 716 |
Couleuren, der selver wonderen, en waar in bestaan. 663 Voornaamste hebben elk hare eigen bysondere stralen. 663 Die onder een gemengt weder een ongecouleurt helder dagh-ligt uitmaken. 663 |
Crystalyne vogt, is een Microscopium 214. In kinderen en ouden even groot. 221 |
| |
D.
DAgeraadt, oorsake deses en der avondschemeringe. 342, 628. |
Dampen, rysen door warmte en koude. 404, 426 Schikken sigh in de lugt na water-wigtige wetten. 404, 405 Hoe sy dryven. 406 Sy kunnen nederdalen door vergaderingh. 406 Door het wegvliegen van het vyer. 407 Door het ligter werden der lugt. 407 Door koude. 407 Hare vervoeringe is nodigh. 411 Laten het zout beneden. 411 Worden door de bergen vergadert. 413 enz. Syn genoegsaam tot de rivierwateren. 423 Syn meer in de lugt, als 'er in regen nedervallen. 425 Hoe veel dagelyks opgeheven werden. 426 enz. |
Darmen, derselvergestel. 60 Hare klieren. 61 Rimpels. 62 Schotdeuren. 62 |
| |
| |
Dauw, uitgerookt wat gegeven heeft. 849 |
Deelen, in de lugt swervende behouden veele hare eigenschappen. 356, 735 Maken schadelyke en gesonde lugten. 357 Daar alles uit bestaat, syn klein en veelvuldigh. 721 Siet veelheit der deelen. Haar onverslytelykheit. 862 Met malkander vast vereenigt kunnen door het enkel bydoen van andere van malkander gescheiden werden. 863 Die sigh niet willen vereenigen, kunnen door het bydoen van andere vereenigt werden. 864 Kunnen als by verkiesinge met malkander vereenigen. 865 Die sigh met den anderen souden vereenigen, kunnen door het bydoen van een derde daar in belet werden. 867 Der menschelyke lichamen syn van het begin des werelts van het eene samen-stel tot het andere overgegaan. 897 |
Dieren, in een lugt-ledige plaatse swellen. 334 En sterven de meeste daar in. 334 Dogh by geen nootsakelyk Natuur-gevolg. 335 Wilde en tamme. 530 Verscheureude, vresen een wit mensche. 531 Voort-teelinge op verscheiden wyse. 533 Te gelyk van beide de sexen. 534 Die in haar rugge jonge dragen. 535 Voedinge op verscheiden wysen. 535 In de lugt levende sien verwardelyk in 't water. 556 |
Disputen, waar toe schadelyk. 17 Hoe men die uit de Philosophie wegnemen kan. 17 Misbruik in eenige gevallen op Academien. 18 |
Divergentie des ligts, eigenschappen en nuttigheden. 652 enz. |
Dyken, waar door staande blyven tegen de zee. 443 en 822 |
Donkere kamer, gestel. 209, 662. In de voorleden eeuwe eerst gevonden. 226 |
Dorst, een van desselfs oorsaken. 56 |
Duisterheit of nagt-donkerheit, maakt een cirkel op de wateren. 630 Desselfs uiterste en einde. 631 Is gelyk eenen windeldoek der zee. 635 Loopt in een schroestrek om den Aardkloot. 636 Heeft soo veel bekent is, geen vaste plaatse. 639 |
| |
E.
EBe en Vloet, bewaart de zee van bedervinge. 450 Stelt de zee op hoopen als waterbergen. 674 |
Eclipsen, hare nuttigheden. 669 Eigenschappen van die der Sonne en Mane. 677 enz. Eenvoudigste wyse tot een oogmerk dienende, om andere omstandigheden niet altyd in de Nature gevolgt. 113 Onderstellingen syn niet altyd de meest ware. 12, 909 |
Egypten, werd sonder regen door de Nyl bevogtigt. 415 Desselfs groote vrugtbaarheit. 416 |
Eiland nieuw geboren werdende, seer schrikkelyk. 509 |
Endeldarm, desselfs willige en onwillige beweginge. 65, 123 |
Experimenten om de veelheit en verscheidenheit hier niet ingebragt. Siet de Summieren. |
| |
F.
FOntein, die hooger springt als syn waterval is. 801 Uitrekeningh van desselfs kragt. 801 Van HERO A-LEXANDRINUS, die langer straal geeft als syn hoogte. 803 |
| |
G.
GEheugenisse, desselfs nuttigheit. 278 |
Gehoor, werk-tuigen nogh duister. 228 Uiterlyke werktuigen. 228 Gehoorbeentjes. 229 Zenuwe in het doolhof 232 Dient tot roeringen van het gemoed. 245 Tuigen in haar samenstel getoont. 233 Pypen vermeerderen het geluit. 233 Tuigen hare beweeginge. 235. Hoe en waar geschiet. 236 Tuigen hebben meest in oude en jonge deselfde grootheit. 237 Pyp in kinderen gestopt. 237 Tuigen onnut sonder lugt. 242 Waarom meer driften verwekt als andere sinnen. 246 |
Geluit, werd door pypen vermeerdert. 233 |
| |
| |
Hoe voortgebragt werd. 234 Doet het trommelvlies beven. 235 Eerste en tweede geluit. 240 Desselfs kragt. 251 Werd niet gehoon sonder lugt. 339 |
Gesteenten, eenige eigenschappen. 470 |
Gevoel, desselfs werk-tuigen. 260 Kragtigst in vingeren en hand-palmen. 261 |
Gewassen, siet Planten. |
Gewrigten, haar samenstel. 133. Met krakebeen gladt gemaakt. 171 Werden ook door olyagtigh merg en een wateragtige vogt glad gemaakt. 181 |
Gistende vogten, blyven door de lugtsperssinge in hare vaten. 341 |
Godt, desselfs aanwesen te ondersoeken is ook nootsakelyk voor een Ongodist. 35, 43 Uit de schepselen bewesen. 38 Uit der menschen gestel in 't gemeen. 38 Doet wonderen door de kleinste deelen. 740, 750 enz. Aan te roepen in het begin der ondersoekingen is nootsakelyk. 37 Bewesen uit de eerst beweginge. 770 Werkt onbegrypelyk, redelyk en vry-magtigh. 776, 777 Siet de meeste overtuigingen. |
Godtvresende, haar geluk ook in dit leven 35 |
Goud, door de Alchemie gesogt. 468 kan verbrand en tot stof gemaakt werden. 469 |
Grondformeersels, der Dieren en Planten. 294, 295 Of dese in mannen alleen of in vrouwen, of door beide syn. 295, 296 Een van 21 dagen van Dodart ondersogt. 299 Kan uit de kleinheit van een zandtje tot de grootte van een man uitgerolt werden. 302 En sonder vervullinge maar een zandje swaar blyven. 303 In een spruitje van koorn seer onderscheiden. 578 In menschen werd de persoon daar in genoemt. 873 enz. |
| |
H.
HAir, waar door opryst. 105 |
Hemel, siet Sterren-Hemel. |
Hert, desselfs algemeenen dienst. 75 Beschryvinge. 75 Oortjes gebruik. 76 Werkingen en gelykenisse. 77 Loop van desselfs spier-veselen. 77 Desselfs wanden. 78 Desselfs schotdeurtjes in de aderen en slagh-aderen. 80, 82 Dwars pesen. 82 Kragt door gelykenissen verklaart. 83 Door Borelli gerekent. 84 |
Hevel, werkinge uit de wet der hoogte. 800 |
Hooft, doet het meeste tot de uitrollinge van een grond formeersel. 299 |
Hout, alle hout sinkt in water sonder desselfs opwaarts perssende kragt. 786 |
Hydraulica, siet water-werken. |
| |
I.
INhammen, der zee nodigh om de rievierwateren te ontfangen. 436 |
Jodendom, bewyst de Goddelykheit der H. Schrifture. 527 |
Jupiter, siet Planeten. |
| |
K.
KAmer, donkere kamer hoe toegestelt 209, 662 |
Kanon kogel, hoe verre in een seconde loopt. 641 Kan in geen 24 jaren tot de Sonne komen, 641 Soude de sterren in geen 600000 jaren bereiken. 693 |
Keel, werk om te swelgen van spieren open gehouden. 50 |
Kinderen soo Jongetjens als meisjens in 82 jaren tot Londen gedoopt. 306 Geven een kragtigh bewys tegen het geval. 307 enz. |
Kleinheit der deelen, daar uit het Geheel-Al bestaat. 721 Siet veelheit der deelen. Veele, hoe teder sy syn, schynen onverslytelyk 755 |
Klieren, scheiden vogten van verscheiden smaken uit het selfde bloed af. 124 In de gewrigten, haar gebruik. 181 |
Knoppen, der boomen haar gestel. 589 |
Kruipen, van wormen, hoe geschiet. 560 |
| |
| |
| |
L.
LEven,, desselfs langhei ook in gesondheit is niet wenschelyk. 32 |
Lichaam, der menschen is aarde. 39 kan onderscheiden werden in een sigtbaar en eigen lichaam. 872 Sigtbaar lichaam waar in dit bestaat. 874 enz. Eigen lichaam waar uit bestaat. 875, 880 Eigen lichaam, tweesints genomen. 876 Blyft het eigen lichaam, schoon met andere stoffen opgevult. 877 Somminge van desselfs deelen werden tot andere gebruiken verandert. 888 En syn van het eene samen-stel tot het andere overgegaan. 897 |
Liefde, soude alle meschen gelukkigh maken. 292 |
Ligt-stralen lopen divergent. 206 Siet stralen. Loopt in ⅛ uurs van de Sonne tot den Aardkloot. 643 Bewys van desselfs voortlopen. 643 Indien het sigh by de Son tot kleine lichaamen vereenigdewat ongevallen te verwagten waren. 644 Loopt volgens regte linien. 647 Werd daar door van de duisternisse afgescheiden. 648 Is vyer of voert vyer met sigh. 549 Desselfs groote veelheit 950 Desselfs divergentie bewaart den Aardklood van verbranden. 652 Set sigh tot vaste lichamen. 658 Desselfs bewegingen bewysen eenen Godt. 778 |
Lippen, Gebruik. 48 |
Longe, van een ongeboren kind sinkt in water. 859 Van een geslagen beest sinkt sonder lugt. 859 Loop van desselfs vaten. 86 |
Loot, kan op water dryven. 817 |
Lugt is nodigh by het bloed. 85 Uitsettende kragt, en desselfs eigenschappen 88 Gelykenis dese eigenschappen toonende. 88 Sonder uitsettende kragt onnut tot den adem. 91 Gestel in pest tyden. 94 Laat by den adem yets in het bloed. 94 Desselfs swaarheit. 317 Veerende en uitsettende kragt aangetoont 318 Perssinge waar door geschiet. 318 Getoont in Barometers. 319, 320 Perst soo swaar als 31½ voeten waters, of 27 duim quiksilver. 320 Perst op een mensche van 6 voeten hoogh met niet minder als 20000 pond. 323 Persinge der lugt getoont. 314 Weinigh lugt doet soo veel tegenstand, en perst by uitsettinge soo sterk, als veel lugt. 325 Meer in een gedrongen, set sigh meer uit. 328 Hoe deselve warm werd, nogh onbekent. 901 Swaarheit en vereende kragt, derselver onderscheit. 317, 318 Verscheiden diensten in pompen, hevels, enz. 341 Oorsaak van ogtent- en avond-schemeringh. 342 Swaarheit en veerende kragt by de Ouden onbekent. 345 Uitbreidende deelen getoont. 348 Is een smeltvogt. 354, 355 enz. En heeft veelerhande deelen in sigh. 354, 355 enz. Die veele hare bysondere eigenschappen behouden. 356 Onsigtbaarheit en smakeloosheit seer nut. 360 Hegt sigh aan vaste lichamen. 399 Desselfs zout. 429 Alle desselfs deelen, doen het vyer niet branden. 500 Perssinge op het water, de grootheit. 789, 790 |
Lugt-pyp, desselfs loop in de long. 85 Desselfs klieren. 86 |
| |
M.
MAart, dese maand droogh synde, waarom veeltyds een teken van een goed volgend gewas. 852 |
Mage, desselfs gestel. 57 Sluitspier- en andere spierveselen. 58 Slym in deselve soo nodigh. 59 |
Mane, nuttigheden. 667 Desselfs ligt geeft geen warmte. 670, 671 Grootheit en afstand van den Aardkloot. 672 Meerder getal Manen in de Wereld. 685 |
Melkaderen. 67 |
Menie, in een lugt-ledige plaatse met een brand-glas ondersogt, doet het glas springen. 504 |
Menschen, werden hier sonder haar toedoen geset. 31 En leven seer onseker. 31 Syn niet van haar selfs nogh |
| |
| |
van haar ouders, maar van een nader. 40 En werden van een ander onderhouden. 42 Een sonder armen doet verwonderlyke saken. 129 Haren Maker is wijs. 43 Hebben andere proportien als voor haar geboorre. 900 Vertoonen een machine van een altydduurende beweeginge. 186 Waarom soo ras egter sterven. 188 Bewegen en werden bewogen. 274 Hebben alle een bewustheit van eenen Godt. 280 Syn op een vreesselyke wyse gemaakt. 72, 900 |
Mergh, groot gebruik. 179 |
Middelen, tegen oorsaken en aanleidingen der Ongodisterye. Siet Ongodisterye. |
Middel-rift, werd volgens en buiten onsen wil bewogen. 123 |
Misten, komen door veel dampen en uitsettinge der lugt. 362 Door effervescentien. 364 Door praecipitatien. 364 |
Myt, van kaas legt eijeren. 738 |
Mond, dient in menschen, selfs in kinderen, om gelyk een lugt-pomp, een lugt-ledige plaatse te maken. 51 |
Mosselen, hoe sigh van de eene plaetse na de andere bewegen. 536 |
Muzyke, desselfs kragt. 249 |
| |
N.
Nagt, siet Duisterheit. |
Natuur-wet, wat wy met dit woord verstaan. 753 Van samen-hanginge. 754 Van scheiding. 755 Van onveslytelykheit van veele deeltjes. 755 Van bossinge en aantrekkinge en wegdryvinge. 756 Der vloei stoffen ondervindelyk betoogt. 782 Wet der hoogten in de vogten. 783 Der op-en neder perssinge in een vogt. 788 Deselve in meer op een staande vogte. 792 Wanneer plaats heeft en wanneer somtyds niet. 792
Siet verder van dese wetten der vogten by Vloei-stoffen.
Sonder de wet der hoogte waren alle overdekte kamers doodelyk voor menschen. 813 Geen menschen in een schip konden onder een brugge door varen. 815 Geen visschen daar onder door swemmen. 815 Nie mandt soude in een kamer kunnen hooren. 815 Geen vyer soude daar in kunnen branden. 815 Nogh de rook opgaan. 815 Nogh eenige reuk-delen ymand aandoen. 815 Wet der opperssende kragt des waters doet loot dryven. 817 Sonder dese sinkt alle hout in water. 786 Sonder de wet der dwars-perssinge konde geen water bevaren werden. 822 Geene dyken staande blyven. 822 Chymische wetten. 827 Wetten werden by alle Philosophen erkent. 843 |
Nedrigheit, en sahtmoedigheit syn de ware middelen om gelukkigh te syn. 293 |
Nevelen, siet Misten. |
Nitrum, of Natron der Ouden wat is. 832 |
Noorde winden, maken de lugt swaarder 848 |
Nyls, wondere. 429 Is salpeterigh. 329 |
| |
O.
OLye en Water, het beste om yets glad te maken. 180 Bederven egter blote beenderen. 175 |
Omloopers, om de planeeten. Siet Planeeten 715 |
Onbekende, veel is onbekent. 893 Toont Godts Wysheit enz. 895 En dat die groter is als de menschelyke. 896 Is alleen genoegh om de nietigheit van der Ongodisten Philosophie te sien. 913 enz. |
Onderstellingen, de eenvoudigste syn altyd de ware niet. 13, 909 Hoe met vrugt te gebruiken, 15 Kunnen selfs valsch syn en dienstigh. 909 |
Ongodisten, haar waar verschil met die Godt vresen. 1 Haar seer ellendige staat ook in dit leven. 34 Loochenen in haar leven haar eigen gronden. 335 verschillen met de alder verstandigste. 491 Uitvlugten uit het Hemel-gestel beantwoord. 704 enz. |
Ongodislerye, desselfs oorsaken, I. verkeerde eigen liefde. 3 |
| |
| |
II |
Verkeerde eersugr. |
4 |
III |
Onwetenheit. |
7 |
IV |
Te grooten inbeeldinge van wys te syn. |
8 |
|
Aanleidinge tot deselve. |
|
I |
Voor-oordeelen. |
11 |
II. |
Verkeerde manier van de natuurkunde te beschryven, ook alles uit een onderstellinge te willen afleiden. |
12, 13. |
III |
Op geen eind-oorsaken agt te geven. |
16 |
IV. |
Teveel disputeren. |
17 |
V. |
Onoplettentheit. |
19 |
Middelen tegen dese oorsaaken en aanleidingen volgen op elk.
Onwetenheit, te belyden waar toe nut. 14 |
Ooge, uiterlyk gestel. 204 Lamheit in de oogen-leden. 205 Is een donkere Kamer. 210 Vliesen en vogten. 211, 212 enz. Waarom van binnen swart. 214 Verandert in verre en na by te sien. 216 Het swart verandert na het ligt. 218 Wonderlyk in een rombout en vliege. 563 |
Oore, uiterlyk gestel. 228 Gehoor-pyp 229 Trommel-vlies en trommel-beentjes en snaartje. 229 Beweeginge van dese laatste. 230 Doolhoof, desselfs maaksel. 231 Verscheiden bysonderheden. 236 |
Oorsaken, geen onwetende eerste oorsaak kan uit een reex van die samen werken, afgeleid werden. 769 enz. |
Opstandinge, is mogelyk. 865 Om dat een lichaam op te wekken niet meer vereischt als het selve te formeeren. 857 Schynt selfs meer mogelyk als de formeringe. 858 Acht tegenwerpingen beantwoord. 859 enz. Nogh vier tegenwerpingen voorgestelt en daar na beantwoord. 869, 878, 882 Nogh eenige uit de H. Schriften. 870, 884, 887 enz. Welke laatste de Atheisten met regt niet maken kunnen. 884 Opstandinge der lichamen by het wassen der granen vergeleken. 885 |
Ouderdom, groot synde is ellendig 32 |
| |
P.
PArallaxis, der vaste Sterren uit den omloop des Aardkloots tot nogh toe onmerkelyk. 906 Der Sonne waarom by de latere soo veel minder als by de Oude. 618 enz. |
Passaad-winden en Moussons, hare eigenschappen. 368, 371. |
Passien, haar nuttigheit. 284 Syn verscheiden in alle menschen na het gemeene nut vereischt. 285 enz. En syn deselfde, als het gemeene nut het tegendeel vordert. 286 |
Pesen, der spieren na de vingers wonder gestel. 132 Derselver wonderlyke inplantinge. 134, 136 |
Pest, door besmetting der lugt. 358 Waarnemingen van den Professor Schagt. 358, 94 |
Phosphorus, brand. 550 Ook in water. 518 Om te branden heeft eenige warmte van noden 517 In een lugtledige plaatse. 518 Doet water ook koud synde, vyeren 518 Vloeibare Phosphorus. 519 Gemakketyke bereidingh der selve 520 |
Pisse, desselfs ordentelyke wegen. 110 Uit dese werd de Phosphorus bereid. 520 |
Pylaar der Hoogte, in een vogt wat die is. 784 In meer op een staande vogten, beschryvinge. 791 |
Planeeten, haare beweeginge. 699 Grootheit ten opsigt des aardkloots. 699 Hare omlopers, en den ringh van Saturnus, 700 Hare omloops-tyden, en afstanden van de Son. 700 Snelheden van Jupiter en Venus. 701 En van de omloopers van Jupiter. 703 Verschrikkelyke kragt die Jupiter beweegt. 703 Brede loop. 705, 706 Naderingh na de Sonne. 708 Elliptische loop. 709 Verste punten hoe gestrekt syn. 709 Syn duister in haar selfs. 711 Eenige drajen om hare assen en de snelheit. 716 Wat in deselve is, onseker. 719 Swaarheit op maldander. 762, 763 |
| |
| |
Planten, hebben veel lugt van nooden. 337 Bestaan meest uit water. 392 Komen sonder aarde en water niet voort. 568 Elke heeft twee wortels. 570 Waar uit haar aard-wortel bestaar. 581 Waar uit haar stam bestaat. 582 Wonder dat hare wortelen altyd nederwaarts en stammen opwaarts wassen. 583 Het gestel van hare knoppen. 588 Bladeren gestel. 589 Door de lugt-pomp onder-sogt. 592 Bloem-gestel met en sonder steunsels. 594 Draatjes tot het ophouden der takken. 595 Hare heerlykheit, in de Sonne gesien synde. 603 Geven haar vermogen niet. 607, 608 enz. |
Pluimtje, siet Saadplant. Holligheit daar voor in een boon. 571 |
Polen, siet Aardkloot. 571 |
Pols-stagh, waar uit veroorsaakt werd. 103 Wanneer gevoelt wetd. 105 Onevenheden waat door. 200 |
Poort-ader, waarom sterker veselen heeft als andere aderen. 108 |
| |
| |
R.
REflectie, reflecterende kragt der ligchamen. 656 Wonderen der Reflectie. 657 |
Refractie, is oorsaak van den dageraadt. 342, 628 Desselfs nuttigheden. 655 Reden der hoek-maten deselfde. 655 |
Regen, hoe desselfs veelheit waar te nemen. Is alleen genoegh tot rievieren. 425 |
Religie, Christelyke geen konst van Polityken. 490 Uit een Historie haar waarheit bewesen. 525 |
Reuk, desselfs Werk-tuigen. 258 Deelen werden door de lugt gedragen. 338 |
Ribben, hare werkinge. 170 |
Riem, Werelds-riem, brandende, waar. 486 Is bewoonbaar door bergen en overstromingen der Rievieren. 487 Gematigde, waar. 489 Voordeelen der noordelykste gematigde. 490 Koude, waar. 492 |
Rivieren, overstromende maken het land vrugtbaar. 437 |
Rook, klimt op door de lugt. 338 |
Rugge-graadt, desselfs wonderlyk gestel. 167. Gebruik van desselfs krakebeen. 168 |
Rupsen, voort-teelinge. 561 |
| |
S.
SAgtmoedigheit en nedrigheit de ware middelen om gelukkig te syn 293 |
Salpeter, is in de lugt. 845. enz. Kan uit aarde na eenigh mengsel gemaakt werden. 845. Als bloed daar op springt maakt het rood. 846 Komt overvloedigh uit bloed. Ibid. Heeft veel lugt in sigh. Ibid. Kan sigh geheel met de lugt mengen. 847 Geneest sommige ongemakken der Vrouwen. Ibid. Komt uit net noorden. 847. enz. Veroorsaakt merkelyke koude. Ibid. Is alleen synde, werkeloos. 848. En werd door swavelagtige dingen werksaam gemaakt. Ibid. Desselfs soo genoemt vast sout schynt sout van hout-koolen. 849 |
Sant, komt uit de zee voort. 395 |
Saturnus en syn ringh, snelheit en wonder 717. Siet Planeeten. |
Schaduwen, doen de lugts-dampen derwaarts vergaderen. 442 |
Schip, seilende 50 mylen in een etmaal, kan in geen 1100 Jaren de Sonne bereiken. 641 En de Sterren in geen 3000, 000 Jaren. 693 |
Schrifture, spreekt niet na de dwalende opinie des gemeenen volks. 912 |
Sien, verre en na by sien hoe geschiet. Flaauwer en kragtiger hoegeschiet. 217 |
Sinnen, uiterlyke haar gebruiken. 263 Nuttigheden van hare bepalingen. 267 |
Slag-aderen, der selver loop. 98 Waarom gedurigh nauwer toeloopen. 102 Des ruggemergs loopen als ketenen. 191 |
Slokdarm, desselfs spier-draden. 55 |
Smaaks, nodigheit. 254 Werktuigen. 255 Geschied ook door het gehemelte. 256 De ziele behoort ook daar toe. 258 |
Snaartje in het oore, beweegt in het ge- |
| |
| |
hoor. 243 Desselfs gebruik duister. 243 Veroorsaakt driften in een mensche 246 |
Sonne, grooter als den Aardkloot. 617 En veiligh 100000 malen grooter. 617, 625 Waarom by de oude kleinder, by de nieuwe Sterre-kundige grooter gestelt werd. 621 Korte betoginge van desselfs grootheit. 618. Afstand van den Aardkloot. 624. Werd gemaks-en niet waarheits-halven onderstelt te loopen. 625 Dagelyksen loop. 626 Geschied in een schroeftrek. 636 Jaarlyksen loop en afwykinge. 626 Groot gebruik van dese laatste. 627 Desselfs veerheit van den Aardkloot kan in geen 24. jaren door een kanon-kogel afgelopen werden. 641. En door een schip, dat 50 mylen daags seilt in geen 1100 jaren. 641 Duistering in des Heeren Jesu lyden. 683. Is onbekent of waarlyk loopt of stilstaat. 903 enz. |
Sout, siet Z. |
Spieren des buiks, werkinge der schuine en dwarse. 63 Gebruik der pyramidale. 64. Der regte. Ibid. Die tot ademinge dienen opgetelt. 87. Beschryvinge. 129. Hoe de spier-draden daar in geleit werden. 130 Werkende worden dikker. 132. Oeffenen een grooter ktagt tegen een kleinder gewigt. 136 Hare verbasende kragt, die sy doen. 138 Dese kragt is nodigh tot de snelheit der bewegingen. 157 Betogingen van der selver kragt. 141. enz. Hoe soo tedere vleesdraden soo groote kragt kunnen doen met soo veel snelheit. 156, 159 Verscheiden loop van haar draden. 160 Werden door bloed en senuw-sap bewogen. 118, 185 |
Spinoza, met voornemen een Ongodist. 6. Syn uit-einde. 7. Kortelyk wederleid. 9 |
Stammen, der Planten waar uit bestaan. 582 Wassen altyd opwaarts. 584 |
Sterren, Hemel onmetelyke grootheit. 687 Verschil-figt der vaste Sterren. 688, 906 Oorsake van des Hemels onmetelykheit. 690 Hemel of vast of vloeyende is. Ibid. Waarschynelyke reden of deselve niet wel vast mogt syn. 691 Sterren verbasende afstand van de aarde. 693 Hare ontelbaarheit 695 Of in grootheit of veerheit verschillen. 696 Verandetingen in de vaste sterren. 697 |
Sterre-kundige, syn gegrond in de Son seer groot te stellen. 618 Weeten nogh niet of de Sonne of Aardkloot bewogen werd. 903 En bekennen dese hare onsekaheit. 904 Dat dese sigh van een Hypothesis bedienen, geeft geen sekerheit van deselve. 906 Gebruiken dikwils onderstellingen, die sy selfs weeten vals te syn. 908 |
Stralen, divergeeren. 206 Brekinge uit water in lugt getoont. 207 Uit lugt in water, getoont. Ibid. Regthoekigh op yets nedervallende breken niet. 208 Divergente convergent te maken. 209 Divergente geven geen beeltenisse. 211 Verdelinge in couleuren en het Yslands Krystal. 663 enz. |
Strots-openingh, werd konstigh bedekt. 50 |
Suigen, hoe geschiet. 51 Door de veerende kragt der lugt. 333 |
Suur, siet Alcali. Is in veel saken in de Wereld verspreid. 830. Bederft de zeepe. 832 |
Swaarheid, in alles op de aarde. 477 Desselfs nuttigheden. 760, 761 enz. Der Hemel-ligten op malkander. 762, 763 Werd van kogels en bomben en andere sigh onbewuste saken gehoorsaamt. 766 enz. |
Swarte Couleur, waar in bestaat. 666 |
Swavel, veel synde maakt de aarde onvrugtbaar. 837 Doet de salpeter werken. 848. Is ook in de lugt. 354, 849 |
| |
T.
TAnden, eigenschappen. 46, 173 Haar Emailleersel. 47 |
Tin, is moeyelyk van metalen te scheiden. 839 |
Tonge, gebruik. 48 |
Trekkingen, van de leden, oorsake daar van. 194 |
Trommol in het oor, vlies. 219 Holligheit, desselfs openingen. 230 |
| |
| |
| |
V.
VAderlandt, yders genegentheit tot het syne. 287 |
Vederen, wonderlyk maaksel. 541 |
Veelheit der deelen, daar alles uit bestaat. 721
Sie kleinheit der deelen.
Een teerlingh van een duim heeft 1000000 deelen die tot gebruik onderscheiden kunnen werden. 722 Een duim waters heeft 13000 millioenen deelen 723 Aan de punt van een naalde kunnen 13000 deeltjes waters hangen. 724. Een droppel water heeft meer als 20 milioenen deelen. 724 En waarlyk meer als 1000 000 millioenen deelen. 726 Het selve kan men van andere vloei-stoffen oordeelen. 726 Een duim lugt heeft meer als 1000,000,000,000,000 deelen. 727 Vyer-deelen syn nogh kleinder. 727 Dierkens welke 1000 000,000 eenen sandkorl uitmaken, syn door een Microscopium sigtbaar. 726 In een seconde komen uit een brandende kaarsse meer ligt-deelen, als 1000,000 aardkloten sanden kunnen bevatten. 734 Klei nheit en veelheit van hare deelen in vaste lichamen. 734 enz. |
Veerende of uitsettende kragt der lugt, werkt in weinig lugt meer als de swaarheit. 326 By gelykenisse verklaart 327 Werkt door de swaarheit. 328 Soo die wegh was, was dodelyk voor alles. 331, 349 Is niet alleen genoegh tot het leven. 336 Doet de visschen leven en onder water blyven. 336 By de Ouden onbekent. 345 |
Venus, siet Planeeten.
Gaat des morgens alleen op. 713
Blinkt sonder vlekken. Ibid. |
Verbeeldinge, desselfs nuttigheit. 278 |
Vereeniginge, van ziel en lichaam onbekent. 271 Desselfs palen verwonderlyk. 273 |
Verschil-sigt, siet Parallaxis. |
Visschen, blyven door de lugts-perssinge onder water. 336 Hoe sy in water opdryven en sinken. 549 Sonder blaasje kunnen niet boven komen. 550 Hoe sigh in meer koude en warmte, en meer of minder water diepte gedragen. 552 Kunnen lugt uit en in laten. 553 Swemmen voort met hare staarten. 555 Waar toe hare vinnen gebruiken. 556 Waarom ronder oogen hebben als lugt-dieren. 557 Hare meenigte. 559 |
Vlamme, uit twee koude samen gegoten vogten. 504 |
Vleugelen, werden in 't vliegen op en nederwaarts bewogen 538 Haar vetwonderlyk gestel. 541 Ongelooflyke kragt der selver. 546 |
Vliesen, verscheiden gebruiken. 125 Der herssenen doen het zenuw-sap voortgaan. 125 Hare buigsaamheit nodigh. 125 Der herssenen, hoe trekkingen veroorsaken 194 Der herssenen, dienen tot gemoeds-roeringen. 245 |
Vloek, blykt uit de voort-teelinge der visschen. 560 Der aarde blykt uit de planten en onkruiden. 606 Ook uit het minder vrugtdragen der boomen. 609, 610 |
Vloei-stoffen of vogten, hare swaarheits werkinge in een kromme gelyk-wydige pyp 783 Nederperssende kragt, hare grootheit en eigenschappen. 783 Reguleert sigh na de swaarheit van den Pylaar der Hoogte. 785 Perssen ook opwaarts. 786 De grootheit van de opwaarts perssinge. 787 Reguleert sigh ook na de hoogte. 788 Eigenschappen van de op-en neder perssende kragten in vloei-stoffen. Ibid. Op en nederwaarts perssinge in meer op een staande vogten reguleert sigh na de hoogte 790 Derselver kragt is gelyk met de swaarheit van den Pylaar der Hoogte. 791 Perssingen op hooger en lager Horizontale vlakken. 792 Wet in op en neder-perssingen. Ibid. Wanneer plaats heeft, en wanneer somtyds niet. Ibid. Op-perssinge komt van de zyd-vogten. Ibid. Schuine perssingen reguleeren sigh na de Wet der Hoogte. 793 Dwars-perssinge reguleert sigh meede na de |
| |
| |
hoogte. 793, 798 Maniere om desselfs grootheit te vinden. 794 Is nederwaarts en dwars op een kleine plaats even groot, in lugt. 795. In water. 796 Wet en grootheit der dwars-perssingen. 796 Bewesen. 797 Dwars-perssinge van het water met de perssinge der lugt daar boven, uitgerekent. 798 Op de wegneming van een tegenstand, volgt bewegingh. 799 |
Voedinge der Dieren, op verscheiden wysen. 535 |
Vogelen, hare beendertjes seer hol en hart. 537 En met krakebeen in de gewrigten. Ibid. Hoe sy vliegen. 538 Houden sigh op en vliegen voort door deselfde beweginge. 539, 540 Hare voeten en andere aanmerkingen. 542 Ook in water-vogelen. 544 Hoe op en nederwaarts vliegen en sigh keeren. 455 Haar swaarheits middelpunt houd haar regt in het vliegen. Ibid. Moeten in de lugt anders, als de visschen in het water opgehouden werden. 554 |
Vogten, geheel in sout verandert. 396 Siet Vloei-stoffen. |
Voort-teelinge, algemeene lust daar toe. 209 Geeft een groot bewys tegen het geval. 306
Siet Dieren. |
Vrugtbaarheit, door salpeter en de Sonne-stoffen 850 |
Vyer, word door lugt onderhouden. 338 Hegt sigh aan vaste lichamen. 400 Ook aan water. Ibid. En verlaat het water in een minder geperste lugt. 401 Desselfs deelen syn elasticq. 402, 504 Kan met water een ligter samenstel als met lugt maken. 402 Desselfs nuttigheit. 497 Duister wat het is. 499 Schynt een bysondere stoffen om veele redenen. Ibid. Doet alle stoffen niet branden. Ibid. Schynt niet alleen in een snelder beweginge te bestaan. 500 Eischt sekere bepaalde lugts-deelen. 501 Werkt als een smelt-vogt. 502 Set sigh in en tot vaste lichamen. 505 Desselfs overvloet in meest alle saken. 506 Is veel in de aarde en brandbergen. 508 Veel in de lugt. 509 Moet door een groote magt en wysheit betoomt werden. 507, 511 Brant niet altyd. 513 Hoe men voor het lugt en Hemel-vyer bewaart werd 514 Alle vyer kan door het water niet geblust werden. 516 Wonderlyk bestiert in het bewaren van een blad des Bybels. 522 Wonderlyk gebruikt, in der Joden vergeefsen Tempel-bouw. Ibid. En veel andere gevallen. 526 |
| |
W.
WAter, nootsakelykheit. 388 De kleinheit van desselfs deelen. Siet veelheit.
De stoffe der Planten. 391 Hoe door destillatie geheel tot aarde werd. 395 Der zee word zand. 395 Maakt planten, dieren, mineralen, metalen. 397 Hoe in dampen opryst. 399 Kan met vyer een ligter samen-stel als lugt maden. 402. Om op te dampen moet in kleine deeltjes verdeelt werden. 403 Desselfs ommeloop bewaart alles van overstrominge. 442 Onverslytelykheit en overvloet 450 In de Wereld niet magtigh alle vyer te blussen. 516 |
Water vaten, haren loop. 124 Maken gelyk ketenen in deselve. 192 |
Water-werken, Hevel. 800 Twee Fonteinen die hooger springen als haar water-val. 801, 803 En kromme pyp. 805 Eerste water-wigtigh wonder, en twee bewysen. 807 enz. Tweede wonder. 809 Derde wonder. 810, 811 |
Wegdryvende kragt, Repulsio, wat het is. 759 Voorbeelden der selve. 760 |
Werelds, voorname samen-stellingen tweederlei. 686 |
Werelds-riem, siet Riem. |
Wervel beenen, maaksel der twee hoogste 170 |
Wetten, siet Natuur-wetten. |
Winden, hare nuttigheden. 365 Passaden en Moussons. 368 Veroorsaakt door vernauwen der ruimte. 375 Door het bewegen van vaste lichamen door |
| |
| |
de lugt. 376 Door een windbol. Ibid. Door effervescentien. 376 Door brand van salpeter en swavel. 377 Door de uitsettende lugts kragt vermeerdert synde. 378 En verswakt synde. Ibid. Door Koude. 380 Door warmte. 381 Door schielyk ophouden der warmte. 382 Hoe opwaarts kunnen wajen. 382 Noorde winden maken de lugt swaarder. 848 |
Wis-kundigen, verschillen ontrent den loop of stilstaan der Sonne. 904 Bekennen daar ontrent hare onsekerheit. 904 |
Wolken, syn hooger misten. 364 |
Wonderen, der Warer-wigt, siet Water-werken. |
Wonder-zout van Glauberus. 396 |
Wormen, in verrotte menschelyke lichamen. 562 |
Wortelen, van Planten waar uit bestaan. 581 Haar bast, houtigh deel en mergh. Ibid. wassen altyd nederwaarts. 583 |
Wyer, groeit in zee tot dyken. 447 |
| |
Y.
YDelheit van al het Wereldsche. 31 enz. |
| |
Z.
ZAad, elk heeft syn zaad-plant, of grond-formeersel van de toekomende plant in sigh. 569, 572, 575 Voedend sap verandert synen loop. 571 Desselfs deelen veranderen in zaadbladen. Ibid. Deser zaadbladen nootsakelykheit. 572 Verrot niet in de aarde, behalven granen en groote boonen. 573 |
Zaad-aderen, waarom in elke zyde een bysonderen loop hebben. 113 |
Zaada-plant, heeft syn wortel in het zaad. 569 Ook het pluimpje of stammetje. Ibid. In alle zaden. 575 In koorn. 578 Of ook die van alle voldenge bevatten. 579 |
Zadduceen, over Je Opstandinge kragtig beantwoord. 856 |
Zee, water werd sand. 395 Desselfs inhammen ontfangen de rievier-wateren. 436 Gebruiken. 438 Kragt om lasten te dragen. Ibid. Kopere zee van Salomon is seskantig geweest. 597, enz. Zee-planten. 611 |
Zeilsteen, eigenschappen. 471 Wanneer bekent geworden. 472 |
Zenuwen, een sap en geen geesten loopen door deselve. 117. Dit sap dient tot de beweeginge der spieren. 117 Hare takken wyselyk geordineert. 119 Dwalende en tusschen ribbige kort beschreven. Ibid. Sap werd door de watervaten te rugge gevoert. 123 Waarom toe gebonden synde, by den band niet opswellen. 126 Vyfde en agtste paar dient tot gemoeds ontroeringe. 244, 245 |
Ziele, bewesen 40 Vereeniginge met het lichaam 271 |
Zonae, siet Werelds-riemen. |
Zout, bewaart de wateren van verdervinge. 435 Zee-zout werd door het gebruik tot een ander zout Sal Armoniac. 833 In het zee-zout is het suur overvloediger. 834 Hoe het vlees daar door bewaart werd. 835 Het zout dat het vlees bewaart heeft, werd een Sal Armoniac. Ibid. Loogzouten hoe gemaakt werden. 836 Maken veel synde de aarde onvrugtbaar 837 |
Zyd-wormen, en rupsen voort-leelinge. 561 |
|
|