vanuit de gebruikelijk neerlando-centrische, maar vanuit een indonesië-centrische visie op de geschiedenis (zoals ook Du Perrons vriend J.C. van Leur heeft gedaan), dan komt men tot een andere beoordeling van het conflict in Lebak. Als men de werking van Dekkers bestuursdaden in verband brengt met de patrimoniale structuur van de samenleving in Bantam - het gebied dat Dekker te besturen kreeg - dan voert dit tot de conclusie dat Dekker, gevangen door een typisch westerse denkwijze en door zijn romantisch temperament geleid, ernstige beleidsfouten heeft gemaakt. De consequentie van deze beschouwingswijze is door R. Nieuwenhuys uitgewerkt in een artikel dat voor het eerst in Tirade verscheen. Het werd opgenomen in de bundel Tussen twee vaderlanden (1959), daarna herzien en uitgebreid voor een reeks artikelen in de Haagse Post van 22 en 29 maart en 5 april 1975, met een nabrander in het nummer van 14 juni 1975. Deze artikelen zijn in het Indonesisch vertaal onder de titel Hikayat Lebak (1977). Nieuwenhuys richt zich - en hiermee neemt hij de draad van Van Leur weer op - tegen een eenzijdig westerse visie op de gebeurtenissen van Lebak die een mythe is geworden door het ontbreken van voldoende historische kennis betreffende de Javaanse samenleving. Naar aanleiding van het eerste artikel van Nieuwenhuys ontstond - overigens eerst drie jaar na de verschijning in tijdschriftvorm - een polemiek die geopend werd door P. Spigt, medewerker aan de uitgave van Multatuli's volledige werken, met ‘Lothario zal toch hangen’, De Nieuwe Stem, 1960, blz. 392, gevolgd door prof. W.F. Wertheim met ‘Havelaars tekort’, De Nieuwe Stem, 1960, blz. 362; later opgenomen in de bundel W.F. Wertheim en A.H. Wertheim-Gijse Weenink, Ketters en kwezels Regenten en rebellen (1968). Op beide artikelen werd door R. Nieuwenhuys geantwoord: ‘Multatuli heeft altijd gelijk’, De Nieuwe Stem, 1960, blz. 605. Een dupliek volgde van P. Spigt ‘De tragiek van een zeker soort fatsoen’, De Nieuwe Stem, 1961, blz. 13. De polemiek met prof. Wertheim werd later voortgezet in de Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde. Eerst door prof. Wertheim in het tweede deel van een artikel ‘De geest van het Gouvernement, honderd jaar geleden’, vooral blz. 449 e.v. in de jaargang van 1961. Dit artikel verscheen ook als deel 5 van de Geschriften van het Multatuli-genootschap (1962). Het antwoord hierop van R. Nieuwenhuys staat in dezelfde Bijdragen, jaargang 1962, blz. 271, getiteld ‘Tot de hoofdzaak