of het mij mogelijk wezen zou, een romantisch tafereel te schetsen, in den smaak van dezulke, als wij aangaande de zeden en gewoonten van andere volken bezitten, iets waarmede (en hierover betuigt de Heer van lennep, in meergemelde Verhandeling, zijne verwondering) zich aangaande onze voorvaderen nog niemand bezig gehouden had.
Evenwel, het vervalschen der geschiedenis, door het vermengen van dezelve met vindingen, zoodat het den lezer moeijelijk wordt, het ware van het verdichte te onderscheiden; het anders afbeelden van bestaan hebbende personen, dan zij inderdaad geweest zijn; en het te boek stellen van verzonnen voorvallen in de plaats van wezenlijke gebeurtenissen, kwam mij altijd zoodanig als eene gevaarlijke mode, en schadelijke wijze van doen, voor, dat ik geene handen aan het werk wilde slaan, eer ik mij tot eenig tijdvak kon bepalen, waarin personen gevonden worden, die