Haarlemmer Hout, 7 Augustus 1808.
Meer dan ik u zeggen kan, lieve louise! spijt het mij, dat ik het genoegen van u te zien gemist heb, te meer daar ik bij mijne terugkomst van Voorburg vernomen heb, dat het voornemen van de personen, onder welker vlag ik zeil, is, morgen ochtend weder naar Amsterdam terug te keeren. Daar de Heer D. de goedheid gehad heeft mij gisteren een goed eind wegs met zijn rijtuig af te halen, durf ik heden niet om het gebruik van zijne paarden vragen; mijne eenige hoop, om u voor den winter nog eens te zien, rust op de verwachting, dat gij, eer ik de hoofdstad verlaat, daar zult wederkeeren. Ik vrees dat gij, woensdag hier zijnde, niet veel aan karolina zult gehad hebben, daar zij mij zelve heeft gezegd, dat haar beau te gelijken tijd haar was komen zien, en zij dus zich wel een weinig met hem had moeten bezig houden. Deze nooddwang zal, denk ik, haar in uw oog eenigzins ver-