niet oorloogden of op een kruistocht waren, of zich om recht te spreken in andere plaatsen bevonden, bewoond hebben. Zoo bracht Dirk VII een geruimen tijd op dit hof door en overleed er ook in 1203.
Sedert de Graven hun verblijf niet meer op het slot ‘de Merwede’ hielden, werd het door hunne burchtvoogden, die het eerst van de Graven zelven en later van de heeren van Voorne, ter leen ontvingen, als Heeren van ‘de Merwede’ bewoond.
Heeft de geschiedenis geboekt, dat dit Kasteel, eertijds een zeer hecht en sterk gebouw geweest is, van de gedaante die het in welstand gehad moet hebben, is geen teekening meer voorhanden, en wat teekenpen of graveerstift er ons nog van mededeelen, zijn slechts ruwe steenbrokken, wier grootste merkwaardigheid in het blinkende verglaassel bestaat, waarmede de buitenzijde van den muur nu nog aan de Westzijde overtrokken is: een behoedmiddel, dat waarschijnlijk tegen het inwateren genomen is, en over welks duurzaamheid de bouwkundigen van onzen tijd zich billijk verwonderen, daar de kunst om de metselsteenen met zulk een, tegen den invloed van het weder gehard overtreksel te voorzien, niet meer bestaat.
Toen de bekende St. Elizabeth's-vloed in 1421 den geheelen Zuid-Hollandschen Waard deed onderloopen en twee-en-zeventig dorpen door het water bedolven werden, deelde ook het ‘Huis te Merwede’ in den algemeenen ramp en werd, als zoo vele andere Heerlijkheden, door den stortvloed gesloopt.
Op de lijsten die er van de bezitters van ‘het Huis te Merwede’ bestaan, blijkt, dat deze Heerlijkheid in het geslacht van Merwede gebleven is tot op het jaar 1421, als wanneer Vrouwe Margaretha van de Merwede, echtgenoote van Willem van Brederode, het huis en de heerlijkheid in koop afstond aan haren halven broeder, Ridder Lodewijk van Praat, Heer van Moerkerken.
Ruim eene eeuw later (1550) kwam het, bij uiterste wilsbeschikking, aan Jonkheer Daniël van den Boetzelaar, die als zoo velen van Alva's willekeur veel te lijden had, daar hij tot de verbonden edelen behoorde; van deze ging het later over op Jonkheer Rutger van den Boetzelaar. Deze, een ijverig voorstander der Hervormde leer en van de burgerlijke vrijheid, was een der mede-