De goede dokter(ca. 1906)–Max Nassauer– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] Hans, die de dieren plaagde. Oom Pieter heeft een papegaai, Die fluit en spreekt zoo wonderfraai. Hij eet van alles, rijp en groen. Dat zag hem Hans zoo gaarne doen. ‘Och beste Hans’, zei vaak Oom Piet, ‘Trek Papje aan zijn staart toch niet, Kom bij die kooi niet al te dicht Hij pikt je nog het oogenlicht!’ Maar Hansje, lachend onbedaarlijk, Zegt: ‘Wel, dat beest is niet gevaarlijk!’ Steekt in de vogelkooi zijn hand En plaagt het dier, zoo'n stoute kwant! Hij wil het trekken aan den staart, Doch Lorre, driftig naar zijn aard, Pakt Hansje's vinger .... wat geschrei! Hans' rechterduimpje is erbij! Hans bibbert over al zijn leden, Het bloed druipt uit twee groote sneden - De Dokter komt, legt met verstand Nu gauw een stevig wondverband. Dan ziet hij Hans heel ernstig aan, Schudt met zijn hoofd en zegt: ‘Welaan, Wil toch de dieren niet meer plagen, Zij kunnen zooiets niet verdragen. Dit diertje bijt omdat het schrikt, En hap, de duim is weggepikt! [pagina 9] [p. 9] Vorige Volgende