Geschiedkundige kronijk en beschrijving van de stad Sneek
(1826)–Eelco Napjus– Auteursrechtvrij
[pagina 128]
| |
1. Latijnsche School.Het gebouw, voor de Latijnsche Scholen bestemd, staat op het westeinde van het kerkhof, aan de stads wal. De eerste Onderwijzer aan dezelve, van welke men gewag gemaakt vindt, was Alvinus Frisius, levende omstreeks 1400, van welke reeds hierboven gesproken is onder de opgave der vermaarde mannen. Sedert dien tijd worden nog verscheidene leermeesters bij dezelve vermeld, tot dat zij op het laatst der zestiende eeuw, toen de Spanjaarden door de Staatsgezinden uit Vriesland waren verdreven, te gelijk met de overige scholen in dat gewest eene geheele verandering ondergingen; terwijl tevens besloten werd, dat de onkosten, voor dezelve benoodigd, voortaan zouden gezocht worden uit de opbrengsten der voormalige geestelijke goederen. Gelijk reeds voorheen, zoo bleven ook toen de scholen in bestendigen bloei, waartoe niet weinig medewerkte, de zorg, welke men aanwendde, om dezelve steeds van bekwame en geschikte onderwijzer te voorzien. Omstreeks het midden der voorgaande eeuw geraakten dezelve echter zeer in verval, eerst door de ongeschiktheid en nalatigheid der toenmalige onderwijzers, later door de verkeerde inzigten der Regering, welke in het begrip scheen te komen, dat de bevordering der letterkunde nadeelig was voor eene stad, welke haren grooten steun vond in den koophandel. Alzoo geheel tot niet gebragt, vond men zich echter in 1793, door tusschenkomst van het gewestelijk Bestuur, verpligt de school te herstellen. Het getal der leerlingen staat tegenwoordig meestal in behoorlijke evenredigheid tot dat der inwoners van deze stad, en der scholieren in de overige Vriesche steden. Voor het jaar 1704 was men hier, even als elders, gewoon de leerlingen van des Rectors school, met mantels omhangen, naar hunne bezigheden te zien gaan. Een aantal van 60 of 70 Hebreeuwsche, Grieksche en Latijnsche boekwerken in folio, die waarschijnlijk in de jaren 1600 en 1602 ten geschenke waren gegeven, was voorheen geplaatst op een vertrek boven de school; alwaar zij, met ketenen aan eenige lezenaren vastgehecht, ten gebruike | |
[pagina 129]
| |
der onderwijzers en leerlingen gereed lagen. In 1757 werden dezelve bij het verbouwen der school overgebragt op het stadhuis; naderhand vond men goed, zich deze bij verkoop kwijt te maken. Het Bestuur der school was in vroegeren tijd opgedragen aan den voorzittenden Burgemeester, benevens den Secretaris der stad, en de beide Hervormde Predikanten; thans berust hetzelve bij een kollegie van Curatoren, daartoe door de stedelijke Regering benoemd. Het traktement van den Rector wordt gedeeltelijk uit de stads-, gedeeltelijk uit 's lands-kas betaald. | |
2. Stads Burgerschool.Deze school werd geheel nieuw gebouwd in het jaar 1815, en staat in de kleine Kerkstraat, naast aan de Kleine- of Broere- kerk. Het is een zeer ruim en luchtig gebouw, en van binnen naar de beste voorschriften van tafels en banken en andere schoolmeubelen voorzien. | |
3. Stads Armenschool.Dit gebouw werd mede in 1815 tot een locaal, alwaar de kinderen van minvermogende ouders kosteloos onderrigt ontvangen zouden, ingerigt, en staat op de Koemarkt. Deze school is ingelijks zeer ruim, om een aanzienlijk aantal kinderen te kunnen bevatten, en van tafels, banken en andere schoolmeubelen, zoo als dezelve thans in gebruik zijn, voorzien. Beide deze scholen, werden den 3 November 1815, door den Schoolopziener H.W.C.A. Visser, in de groote kerk alhier, plegtig ingewijd. | |
4. Bijzondere School, van de tweede klasse.Deze school staat op de Koemarkt eenigzins achteraf, en heeft voor dezen in eigendom behoort aan het Departement Sneek, der Maatschappij: Tot Nut van het Algemeen, die dezelve ook had opgerigt, en dus daarvoer ook het toezigt had. Naderhand is dit gebouw door bijkomende omstandigheden, een partikulier eigendom geworden. | |
5. Bijzondere School, van de tweede klasse.Deze school is achter in een woonhuis en insgelijks een partikulier eigendom. |
|