Maart-April(1936)–Alice Nahon– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] De waarde der goedheid. XIX. De Goedheid is een Engel Gods, die mij dreef van de steile rots, van bitteren nood en droeven trots terug naar de valleien, waar gers en madelieven staan, waar d'oogen zacht en zachter gaan tot ze bedauwd van tranen staan en opnieuw kunnen schreien. Te schreien in dit Mei-schoon uur En toch van vreugde aangedaan, verlicht en met geloken hart terug naar milder land te gaan. De Goedheid is een Engel Gods, die kwam met U, zoende mij plots en àl mijn duizend nooden. ... ... ... ... ... ... ... ... .. Hoe vreemd staat nu de tijd om mij Ik roep... de engel is voorbij Hij is mèt U gevloden. Vorige Volgende