Op zachte vooizekens(1923)–Alice Nahon– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Van Vriendschap Aan Jef Leynen Nu draag ik uw goedheid overal rond... Ze zingt in de woordekens van mijn mond; Ze woont in mijn huizeke van de hei, Heel dicht bij mij. Ik drage ze schoon door mijn eenzaam wee: Een wonder van rozen in dorre steê..., Muziek door den avond.., wat zon op mijn weg.., Een teer gezeg... Ik heb van uw droomen de diepte bevroed, Ik heb van uw leven de leègte vermoed... 't Zingt àl op uw wezen, 't zingt àl in uw woord Een grootsch akkoord. Maar 't schoonst, wat ik vond in uw stemmige woon, Het was van uw zangen die weemoedstoon Om héél oude smart, die 'k verborgen zag Onder uw lach... Ik ook, ik verbloem door een lach, door een lied M'n weedom, waar niemand de diepten van ziet; Dies heb ik ons ziélen, dat paars gebloemt, Te zaam genoemd, [pagina 37] [p. 37] Tezamen, al woonden we nimmer bijeen, Tezaam om ons heden..., misschien om 't verleên...; Tezamen, zoo zonder dat iemand het weet, In lach en leed. Vorige Volgende