Aan flarden
(1901)–Top Naeff– Auteursrecht onbekend
[pagina 98]
| |
1e Tooneel.
tom, later nini.
(Tom zit aan zijn schrijftafel, ineengedoken, een oud man. Hij ordent boeken, papieren, sluit laden af, regelt geldzaken).
dina
(op).
Mijnheer was niet thuis, ik heb 't briefje er maar gelaten!
tom.
's Goed! Haal dat bruine handkoffertje eens van boven. Dat met grijs van binnen.
dina.
't Grootste van de twee? Ja mijnheer! (af - komt even daarna terug met de koffer).
tom.
Ja, die is 't! Zet maar neer op tafel! (Dina af. Tom gaat langs 't raam, kijkt naar buiten, groetend) O, bonjour! eh.... zeg, Smit ik heb daarnet een briefje naar je huis gestuurd, of je voor 'n dag of tien m'n praktijk waar zou willen nemen?
| |
[pagina 99]
| |
stem.
O, met genoegen. Ga je op reis?
tom.
Ja, ik moet er eens uit! Klein reisje.... 't Eind van de maand ben ik weer terug!
stem.
Ga je alleen of met je vrouw?
tom.
.... Neen.... Neen alleen!
stem
(schertsend).
Wie z'n vrouw liefheeft....
tom
(met moeitevollen lach).
Je raadt 't! Nu dan reken ik er op! Saluut, bij voorbaat bedankt!
stem
(heengaande).
Niets te danken, amuseer je, Bonjour! (Tom gaat naar 't koffertje, bekijkt 't, gaat weer zitten aan zijn schrijftafel 't hoofd in de handen. Nini komt op van den achtergrond. Valt neer op een stoel bij de deur. Tom kijkt om. Zij zwijgen beiden).
tom
(eindelijk - zacht).
Nini! (schuift een stoel aan bij de tafel - koud). Ga daar even zitten, asjeblieft. (Nini zet haar hoed af, plukt er aan op haar schoot, kijkt niet op) Hoe pijnlijk ook voor beide partijen, je begrijpt, dat we tot een oplossing dienen te komen. (Nini knikt) Zóó kan 't niet blijven! (Nini schudt van neen. Tom koud). Ik zou dus graag willen weten, wat je plannen zijn!
nini
(wezenloos).
Plannen? Die heb ik niet. | |
[pagina 100]
| |
tom
(kort lachje).
Niet? Dan zullen we die samen moeten maken. Hier blijven, met mij onder één dak, kan ik natuurlijk geen minuut meer van je vergen. (schamper) Ik wil je niet langer comprometteeren!.... Maar we kunnen in één dag niet beslissen voor een heel leven. Het lijkt me dus 't beste, 't minst opzienbarende voor 't oogenblik, wanneer ik den tijd, dat we tot een voor beide partijen dragelijke oplossing moeten komen, heenga, en jij hier in huis blijft. We hoeven er dan nog niemand in te moeien. Zoolang 't niet absoluut noodzakelijk is, moeten we de bemoeiingen van de buitenwereld nog maar zooveel mogelijk voorkomen. Dat zal je met me eens zijn...
nini
(toonloos).
't Kan mij niet schelen.
tom
(driftig).
't Zal je dan toch wel kunnen schelen, denk ik, als de heele wereld je met den vinger nawijst, als 'n gescheiden vrouw!.... (Nini haalt de schouders op.)
tom.
Dus je wenscht 'n formeele scheiding, voor de wet?
nini
(zacht).
Ik? Wel neen!
tom.
Maar je wilt toch weg, hier uit huis?
nini
(toonloos).
O ja!
tom.
Weet je, dat, zelfs al wenschen beide partijen van elkaar te gaan, de wet motieven, gronden eischt? | |
[pagina 101]
| |
nini.
Wat ik gedaan heb, zal wel motief genoeg zijn.
tom.
Dat betwijfel ik. In elk geval.... Heb je er over gedacht, waar je dan blijven zult? (Nini schudt van neen) Weer terug naar je ouders?
nini
(opspringend).
God nee! (zachter, gaat weer zitten) Neen, dat niet!
tom.
Ergens alleen gaan wonen?.... (zacht, kiesch) Ik zal natuurlijk zorgen, dat je je ruim kunt bewegen.
nini
(verbaasd).
Jij?
tom.
Wie anders?
nini.
O, maar ik wil van jou niets meer hebben. Geen geld! Nooit!
tom
(kalm).
Waar wou je dan van leven?
nini
(strak).
Ik weet niet.... (zich bezinnend) Een betrekking misschien....
tom.
Voor een vrouw, zooals jij dan zijn zult, staan niet veel wegen meer open!
nini.
O neen.... Neen, dat is waar.... (zit stil te soezen).
| |
[pagina 102]
| |
tom
(staat op, plotseling vol emotie, teeder).
Nini, nog een vraag, de laatste. Geloof je, dat, als je hier bleef in mijn huis, niet als mijn vrouw, maar vrij.... als waren we nooit getrouwd geweest, dat dan nog niet eens, na jaren.... O, ik zou zoo goed voor je zijn, ik zou alles voor je over hebben.... Je moet me goed begrijpen, ik zou je niet willen binden, als.... als er een ander was, die in mijn plaats voor je zou kunnen zorgen, voor je op zou kunnen komen. - Maar nu die ander dat niet kan, omdat ook hij niet vrij is, en je dus alléén zoudt staan.... Ik zou zoo goed voor je zijn, Nini zoo onuitsprekelijk goed.... Zou ik dan niets bereiken? Als ik met heel weinig tevree was? Denk eens, zou 't dan langzamerhand bij jou ook niet komen.... iets van dat gevoel, dat ik nu voor jou.... een weerschijn van mijn liefde, Nini?.... (ziet angstig-vorschend haar aan, even stilte, dan dringend) Nini?
nini
(schudt met grooten weemoed, zacht beslist, het hoofd).
Nooit! (schokkend in haar heele lichaam) Ik kan niet, Tom!
tom
(zacht).
Ik zal je niet meer lastig vallen. (gaat stil de kamer uit)
(Nini blijft stil zitten. Tom komt terug met kleeren, die hij inpakt.)
nini
(met gesmoorde stem).
Waar ga je heen?
tom.
Ik zal nog eens zien, Duitschland een eindje in. | |
[pagina 103]
| |
nini
(staat op).
Kan ik je niet helpen?
tom.
Neen, dank je. (Nini sleept zich de kamer uit).
(Nini af).
| |
2e Tooneel.
tom, mijnheer en mevrouw mattus.
mevr. mattus
(fraai uitgedost, lila hoed op).
Goeien middag! Neen maar, nou hoor eens even an....
mattus
(gekleede jas, hooge hoed).
Tom, we hebben je raad noodig. Stel je voor....
mevr. mattus
(hem verdringend).
Stel je voor, dat Ada vanmorgen....
tom
(geeft stoelen).
Gaat u zitten!....
mevr. mattus
(ploft neer).
Ada heeft vanmorgen een brief gekregen, een aanzoek in optima forma van.... ja nou raai 's!
mattus.
Dat raait hij toch niet. Van Holster.
mevr. mattus.
Jonkheer Holster. Hoe vindt je?
tom
(zich bezinnend).
Zoo.... wel.... | |
[pagina 104]
| |
mevr. mattus.
Maar nu moet je verder hooren!
mattus.
Nu komt 't eigenlijk pas!
mevr. mattus.
Die brief kwam vanmorgen al voor 't ontbijt. Ada was alleen nog maar op; en wat doet me dat kind? Je zult 't niet gelooven: ze schrijft 'm af en bezorgt den brief op de post nog vóór wij beneden zijn! Nu vraag ik je: Wat zijn wij nu als ouders verplicht te doen?
mattus
(in zichzelf).
't Is moeilijk!
tom.
't Lijkt me nogal eenvoudig!.... Als Ada Holster heeft afgeschreven, is 't omdat ze hem niet hebben wil, dus dat 's afgedaan. Wat willen de ouders zich er dan nog in mengen?
mattus.
Ja maar....
mevr. mattus.
Nu nog mooier! Dus daar moeten we dan maar in berusten. Me dunkt toch, als onze dochter zoo'n goed huwelijk kan doen, dan dienen wij dat in de hand te werken! De questie is nu maar, hoe? Dat afschrijven beteekent niets, dat is zelfs wel aardig, als een meisje niet zoo erg ‘tuk’ is, en het is gemakkelijk te herroepen.... Tusschen twee haakjes, wie gaat er hier op reis?
tom.
Ik. Voor 'n dag of wat. | |
[pagina 105]
| |
mevr. mattus.
Zoo ineens opgekomen? Gisteren had je er toch nog niets geen plan op!
tom.
Neen.... Ik moet er eens uit.
mattus.
Je hebt nog gelijk! Ga je vandaag al?
tom.
Straks.
mevr. mattus.
Waar is Nini?
tom.
.... Hiernaast.... Maar.... Wat wilt u nu eigenlijk?
mevr. mattus.
't Dacht ons 't beste, maar dadelijk naar zijn moeder te gaan en dan eens met haar te overleggen. We zeggen natuurlijk, dat Ada nog op end' op een kind is, en heel dwaas en overijld gehandeld heeft!
mattus.
Dat heeft ze dan ook!
mevr. mattus.
We zijn nu onderweg. Maar ik moet je zeggen, ik zie er wel een beetje tegen op!
mattus.
Zoo kom je in allerlei vervelende verwikkelingen.... Wat is dat voor een kind, dat in den tuin met de jongens van Gijs speelt?
tom.
Marietje, van Kalstra. | |
[pagina 106]
| |
mevr mattus.
'n Liefdedienst dus. Aardig meisje.... O, dag Nini! (Nini komt binnen).
| |
3e Tooneel.
vorigen, nini, later mattus.
mattus.
Daar heb je ons alweer, kind!
mevr. mattus
(ziet Nini scherp aan).
Wat zie je er uit. Wat heb je? (Nini kijkt angstig naar Tom, zegt niets).
tom
(flink).
Nini voelt zich vandaag niet heel lekker. De reactie van gisteren, denk ik. (Nini tracht te glimlachen).
mattus.
Dat komt van de Pagne, meisje! (Nini knikt wezenloos).
mevr. mattus
(enthousiast).
Hij heeft haar al gevraagd, zeg! Vanmorgen, per brief. Dat had ik ook niet gedacht, na die visite van gisteren en jullie?
mattus.
Toeschietelijk was anders, van haar kant!
mevr. mattus.
Dat schijnt soms juist aan te trekken. 't Is zoo'n echt deftig oud geslacht, hé, die Holsters! | |
[pagina 107]
| |
nini
(plotseling luid).
Holster! Dien heeft ze toch niet genomen?!
mevr. mattus.
Neen, verbeeld je! ze heeft 'm bedankt! Maar dat draait vanzelf wel bij, als de ouders maar eens samen gepraat hebben. Dat moet in orde komen, zoo'n prachtige kans!
nini
(in hoogste drift gaat voor haar moeder staan).
Zou u! Als u 't doet! Als u dát doet! Als u 't waagt, Ada te dwingen, dan zal ik.... Moeder, dat zult u niet doen. Dat zult u niet op u nemen. Neen, daarvoor zou u toch geen moed hebben! Ik was oud genoeg, om zelf te weten.... maar dat kind, dat kind van 19 jaar, met haar mooie, eerlijke liefde! Die zult u haar laten, niet waar! O, die zult u haar niet afnemen! (barst in nerveus snikken uit).
mevr. mattus
(stom verbaasd).
Wat moet ik dáár nu in Godsnaam van denken?
nini
(opvliegend).
Als u haar dwingt, dan zeg ik aan Holster, dat ze niets om 'm geeft, dat ze het liegt! (strekt de hand naar haar moeder uit) Op uw verzoek! Ik zal....
tom
(legt bedarend zijn hand op haar schouder).
Kalm, Nini (tot mevr. Mattus, streng) Ik geloof met Nini mee, dat u 't best doet, Ada haar eigen wil hierin te laten volgen. (scherp) Een huwelijk is geen handelszaak. U schijnt daar een eigenaardig begrip van te hebben!....
mevr. mattus.
Jij nu ook al! Maar als 't nu toch voor haar geluk is! | |
[pagina 108]
| |
tom.
Het zou het ongeluk zijn voor beiden. (zacht) 't Zou een onherstelbare ramp zijn!
mevr. mattus.
Een ramp! Wat 'n woorden gebruik jij! 't Zou een ramp voor een meisje zijn, als ze een goeien man kreeg uit een deftige familie, die haar alles zou geven, wat haar hartje beliefde! Neen maar, dat zou een ongeluk zijn!.... (Niemand antwoordt).
mattus
(zucht).
Och, laten we 't dan eigenlijk ook maar laten loopen! Er zal, behalve Holster, nog wel eens een geschikte man om haar komen, al is 't dan niet met zóó'n bom geld! Zooveel haast is er ook nog niet bij!
mevr. mattus.
Ja, jij berust maar weer dadelijk.
mattus
(schuchter).
Och, berusten? Ik had 't natuurlijk ook graag gezien.... maar om 't nu zoo te forceeren.... ja zie je, dat stuitte me toch ook wel een beetje.... Nu zijn we gelijk van die onmogelijke visite af, gelukkig....
mevr. mattus
(boos).
't Zal je nog eens berouwen.
ada
(in fietstoilet (japon) luidruchtig op).
Aha! Dacht ik 't niet? Daar zit de familie! (gaat voor haar moeder staan, kluchtig) Wel, wel, wat is u netjes! Besten mantel aan, lila hoedje op, nieuwe glacétjes als ik me niet vergis! En Paatje (draait om hem heen) in den gekleeden jas! Ik zou haast vragen, waar moet dat zoo op los?
| |
[pagina 109]
| |
mattus
(met een knipoogje).
Vraag 't je moeder maar, kind!
ada
(ondeugend).
Ik hoef 't niet te vragen. Zal ik 't eens vertellen: (met gebaren) ‘Och, mevrouw Holster, wat spijt me dat ontzettend, dat mijn dochter uw zoon nu zoo moest dupeeren. Zou er nog niet een mouw aan te passen zijn? We waren er zoo mee ingenomen (tot haar vader) niet waar man, zoo'n aardige combinatie. Ik heb eens met Ada gepraat, lieve mevrouw, en ik meende, te ontdekken, een moederoog ziet scherp, dat zij wat haastig geweest is.... een zeker berouw valt niet te ontkennen. Als uw zoon misschien.... nog eens een poging....!’ (weer gewoon) Enfin zoo iets in dien geest. Zeg eens, dat 't niet wáár is....
mevr. mattus.
Ada, geen woord meer, of....
ada
(onverstoorbaar).
Wat treft 't dan gelukkig, dat ik u nog net in uw vaart kan stuiten, want heusch menschen, hoort 't nou allemaal: Eer zou Ada Mattus zich van 't leven berooven, dan dat ze zich verkoopen liet aan dat leelijke verloopen jonkertje!
mevr. mattus
(staat op).
Nou is 't genoeg! Ik ben niet van plan me door zoo'n nest voor den gek te laten houden of mijn vrienden te laten beleedigen. Als jij dan niet verkiest, mevrouw Holster te worden, nou, dan moet je maar zien, wat.... wat je dan wordt....
ada
(buigt).
Mevrouw Merens! | |
[pagina 110]
| |
mevr. mattus.
Dát kan je denken. Die in géen geval. Wie wél, kan me verder niet schelen, ik zal er geen voet meer voor verzetten!
ada.
Gelukkig!
mevr. mattus.
Ja, dat 's je dank! Als je je heele leven hebt afgetobd. Geen moeder, die zooveel voor haar kinderen heeft overgehad, die met 'n onnoozele f 3000 's jaars, zóó haar stand heeft weten op te houden! (heftig) En in plaats, dat je dan op je ouwen dag....
mattus
(goedig).
Kom vrouw, toe nou, niemand zegt immers, dat je 't niet goed hebt gedaan. Al trouwt Ada nu niet precies met wien jij zou willen.... Kom da's geen ondankbaarheid! We hebben toch veel voorspoed met de kinderen! Denk eens, Jet en Kees, en hier Nini met Tom, dat was toch ook allemaal zoo erg naar genoegen.... (Nini verheft zich plotseling, gereed tot spreken. Tom legt haar met een gebaar het zwijgen op).
mevr. mattus
(tot haar man).
Ja, jij hebt goed praten! Als jij maar vroolijke gezichten om je heen ziet.... verder gaat jouw gedachtenkring niet! Jij moest eens huishouden moeten met dat ongelukkig beetje.... Laten we maar naar huis gaan. Ik ben nou in geen geval meer gestemd voor de Holsters. We moeten dan maar afwachten, of hij er misschien zelf nog eens op terugkomt.... Dag Nini. (geeft een hand) Wat zie je er toch akelig uit, en je bent zoo stil. Enfin, je man is dokter, hij zal 't wel weten....
tom
(kalm).
Ik weet 't ook wel. | |
[pagina 111]
| |
mevr. mattus
(tot Tom).
Amuseer je op reis. Hoe lang blijf je uit?
tom.
.... Een dag of tien, twaalf.... Ik zal nog eens zien.
mattus.
Nini, kom jij dien tijd bij ons logeeren, gezellig?
nini
(opschrikkend).
Neen.... (zich bezinnend) ik blijf hier in huis, 't is de moeite niet alles te sluiten.
mattus.
Tien dagen.... Nu zooals je wilt. Dan kom maar eens dikwijls eten. Ada, ga je mee?
ada.
Neen, ik ben op de fiets, ik blijf nog even!
mevr. mattus.
Dan hoop ik, dat je een beetje gekalmeerd thuis komt (heengaande) Nini wil je misschien wel eens aan je verstand brengen, wat een kind aan zijn ouders verplicht is! (Mevr. Mattus af).
nini
(in een schellen schaterlach).
Ik!! hahaha!
mattus.
Adieu, dag kinderen! (knijpt Ada in haar wang) Dag weerspannig Daatje!
ada
(lief).
Dag pipa! Trek jij je staatsiegewaad maar weer uit!
mevr. mattus
(komt terug).
Hoe lang ben je van plan me nog te laten wachten!
mattus
(haastig heengaande).
Neem me niet kwalijk! (heer en mevr. Mattus af).
| |
[pagina 112]
| |
4e Tooneel.
ada, nini, tom.
ada.
Ziezoo! Die arme papa! Hij meent 't zoo goed, maar ce que Mama veut, Dieu le veut. Gelukkig dat ik haar nog belet heb, een dol figuur tegenover die Holsters te slaan. Maar jullie zouden Mama toch ook wel bekoeld hebben, niet? (even stilte) Als ik niet gekomen was?
nini
(haastig).
Ja, ja zeker!
ada.
't Is een gedoe. Ik ben van plan een betrekking te zoeken, juffrouw van gezelschap of zoo iets. Wat zou ik doen, Tom, een advertentie zetten, of ergens op schrijven.
tom
(inpakkend).
Als je 't vast van plan ben, zou ik maar eens ergens op schrijven, tenminste....
ada.
Ja, ik zal 't met Willy ook eens overleggen. Mag ik hier even aan jouw bureau zitten, een klein billet-doux aan hem schrijven, dat stop ik dan, en passant in de bus!
tom.
Zeker. Er ligt wel papier. (Ada gaat zitten schrijven).
dina
(op).
Mijnheer, of u eens dadelijk bij Kalstra kan komen, mevrouw is op eens zoo akelig geworden!
nini.
O, God! | |
[pagina 113]
| |
tom
(heel strak).
Ik kom! (Dina af, scherp fluisterend tot Nini) Dus toch?!
nini.
Neen, God heusch.... 't kwam.... ze luisterde.... aan de deur.... en toen opeens....
tom.
Hou maar op!! Ik begrijp 't al wel! (grijpt z'n hoed, af).
ada
(keert zich half om, verbaasd).
Wat heeft ze? Is 't erg? Waar hadden jullie 't over? Wáár luisterde ze aan de deur?
nini
(één zenuw).
O niks, we, we hebben iets met hun.... iets...
ada.
Questies?
nini.
Ja! Niet over praten hoor! 't Is niet erg!
ada.
Is ze daar dan ziek van?
nini
(met inspanning).
Wel neen! Dat heeft er niets mee te maken. Ze is al zoo lang ziek.... Toe, ik praat er liever niet over....
ada.
Ze is zoo zwak. Zou ze dood gaan?
nini
(wijd-open oogen).
Dood! Ben je gek! Dood! Verbeeld je, dood! dood! Wel neen....
ada.
Nou 't zou nu zoo'n wonder.... | |
[pagina 114]
| |
nini
(nerveus, rillend).
Doe nou niet zoo akelig!
ada.
Zoo'n vriendin is ze toch niet van je om 't je zoo aan te trekken!
nini
(starend).
Ze is zoo jong.... net 'n kind.
ada.
Voor haar man zou 't nu ook niet zoo verschrikkelijk zijn, 't blijft natuurlijk wel naar.... maar 't was toch een gek huwelijk.... zoo opeens, alleen voor dat kind, aardige babbel, ik zag ze daar net in den tuin loopen. Of dat nu zoo pure liefde was, dat geloofde indertijd ook niemand. Ze was zoo onbeduidend. 't Zal wel om 't geld geweest zijn!
nini
(in zich zelf).
Geld! Ja om 't geld! (in tranen uitbarstend) Zoo'n stumper!
ada
(staat op).
Wat ben jij toch 'n rare! Huil je daar nou om?
nini
(rillend).
Och neen, 't is ook gek van me.... zenuwen, je kunt er niets aan doen. Zeg 't maar aan niemand.
ada
(haar aanziend).
Ik vind jou toch zoo wonderlijk vandaag, Tom moet je maar wat geven, tegen zenuwen.... je ziet er bepaald slecht uit!
nini.
Dat verbeeld je je! (geagiteerd) Nou, maar wat ik zeggen wou, die betrekking? Wat zeggen ze daar thuis van?
| |
[pagina 115]
| |
ada.
Dat weten ze nog niet. Van middag aan tafel zal ik er een balletje van opgooien. 't Zal heerlijk zijn! Zelf wat te verdienen! En dan, als ik heel zuinig ben, is 't in een jaar of drie al een heel sommetje! Misschien kan ik in m'n vrijen tijd dan nog wel wat vertalen. En Willy verdient intusschen flink met illustreeren en misschien verkoopt hij wel eens wat.... En dan! (uitgelaten) O, Nien, dan gaan we wonen in 't hutje op de hei, en dan is ons geluk zoo groot, zoo heerlijk! Er is zoo weinig noodig om gelukkig te zijn. Het zal best gaan! De heele wereld zal ons benijden!....
nini
(streelt weemoedig Ada's haar).
Dweepstertje!
ada.
Maar eerst moeten we sparen natuurlijk, dat begrijp je.... iets moet er zijn.... al is 't weinig. Zeg, vindt je 't prettig, om zoo rijk te zijn?
nini
(strak).
't Is heel gemakkelijk.... Maar 't vergoedt toch niets....
ada.
Wat vergoeden?
nini
(verschrikt).
Wat zeg ik? Ik, och ik bedoel, dat dat toch maar bijzaak is!
ada.
O ja, natuurlijk! Ik hoop niet, dat Holster 't zich aan zal trekken. Zie je, dat zou ik nu vervelend vinden. Hij is wel een beetje een ongeluk, maar goedig is hij in elk geval, en ik zou hem niet graag moedwillig verdriet doen. 't Moet net een klap in je gezicht zijn, als je ontdekt, dat je liefde vergeefsch is geweest.... | |
[pagina 116]
| |
nini.
Er komen zulke donkere wolken, zou je niet vóór de bui....
ada.
Ik denk niet, dat 't hier neerkomt! (neemt 't briefje) maar ik was toch van plan op te stappen!....
nini
(naar de deur gaande).
Staat je fiets tegen 't hek?
ada.
Ja! Ik hoor later wel eens, hoe 't met Jeanne Kalstra is.... Op Tom is niet te wachten.
nini
(haastig).
O neen.... Nu, bonjour. Je komt er wel uit!
ada
(heengaande).
Da-ag! Troost Holster een beetje, als je'm ziet. (af).
| |
5e Tooneel.
nini, later tom.
nini
(alleen loopt radeloos door de kamer, rillend, roept aan de deur, schril).
Dina!
dina
(op).
Mevrouw?
nini.
Wat had Mevrouw v. Kalstra? Wat zei de meid?
dina.
O, mevrouw was zoo akelig! Net krankzinnig! | |
[pagina 117]
| |
nini.
Krank-zin-nig!! Zei ze dat?! (dringend) Hoe was de boodschap, precies?
dina.
Alleen of meneer dadelijk wou komen, dat Mevrouw zoo naar was!
nini.
O, anders niet? Dank je, dan zal ik 't wel hooren!
dina
(heengaande).
Antje was ook heelemaal overstuur! (af)
nini
(loopt gejaagd heen en weer van de tafel naar 't raam mompelend).
Krankzinnig!
tom
(geheel veranderd, droefberustend maar niet meer hard, iets goedigs en zachts, hij komt zwijgend binnen. Nini met wijdopen oogen en mond strekt hijgend de armen naar hem uit, Tom neemt zijn hoed af, zacht).
Ze is dood! (Nini staat onbeweeglijk, laat langzaam de armen zakken. Tom dicht bij haar, raakt haar even aan). Ze is dood, Nini!
nini
(gillend).
't Is mijn schuld!!
tom.
Ze is er uit, dat 's maar 't beste. En de dooden maken plaats.... | |
[pagina 118]
| |
nini
(rillend zonder er acht op te slaan).
't Is net een moord, hè.... 't staat gelijk.... Ik had 't toch goed volgehouden.... alles tegengesproken, toch voor niets.... Ze geloofde 't niet.... ik kon haast niet meer.... (tragisch) O, en nou is ze dood....
tom
(kalmeerend).
Denk eens, hoe heerlijk, dat nu voor haar is.... zoo rustig.... Ze pasten niet bij elkaar, toen is ze stil heengegaan.... het was niet jouw schuld Nini... alles de omstandigheden... Wij pasten ook niet bij mekaar... jij wel bij mij, maar ik niet bij jou.... dat had ik ook moeten begrijpen.... Maar 't is nog niet te laat, want Jeanne heeft afstand voor je gedaan, en ik - ik wil graag herstellen.... De weg ligt voor je, Nini... Je bent vrij.
nini
(als uit een droom ontwakend, beslist).
Ik zal dien weg nooit gaan, Tom.
tom
(als tot een kind).
Wind je niet op tot een strijd, dien niemand van je vergt. Neem 't geluk aan, nu 't je geboden wordt, dan zal alle leed niet vergeefs geleden zijn.... Bereik dan nu ook, wat je tot elken prijs heb begeerd....
nini
(huiverend).
De prijs was te hoog - ik begeer 't niet meer! (Tom sluit knarsend den koffer).
nini
(plotseling snelsprekend).
Wacht nog even, ik moet je nog iets zeggen, iets vragen.... een beroep op je liefde - van vroeger. Neen, het is geen wreedheid, die me je er aan doet herinneren, ik mág niets ontzien, waar álles op 't spel | |
[pagina 119]
| |
staat! Een aalmoes wil ik van je, een aalmoes uit meelij, en voor jou is 't een offer... zoo ontzaglijk... hoe zal ik.... Tom, daar net zei je, dat, als ik hier bleef, niet als je vrouw, maar vrij... als een zuster... dat je me dan jarenlang zóó zoudt willen dulden in je huis, indien ik je kon verzekeren, dat eens mijn ware liefde voor je ontwaken zou. Is 't niet Tom, zoo vroeg je 't toch?
tom
(bewogen).
Ja, kind!
nini
(zoekend naar woorden).
En toen zei ik ‘neen’, toen moest ik je ook die hoop benemen, omdat ik ten volle overtuigd was, nooit te kunnen dwingen, wat niemand in zijn macht heeft.... Als ik nu ‘ja’ zei, zou ik dan mogen blijven?
tom.
Nini!!
nini.
Neen, o neen, dat is 't niet! Zoo bedoel ik 't niet, 't is maar, omdat ik je vragen wou.... smeeken wou.... (vastbesloten) Tom, hou me bij je ook zonder die zekerheid, zonder die mogelijkheid....!!
tom
(verbaasd).
Wat!
nini
(hartstochtelijk).
Blijf hier, met mij, naast mij! Geef me de kans, iets te herstellen van alles wat ik misdeed! Tom, 't is mij zoo duidelijk geworden, hoe ik de eene zonde op de andere heb gestapeld en hoe 't een even afschuwelijk was als 't ander! Hoe ik, om de achting voor mezelf te herwinnen jouw leven vernietigd heb, en daarmee beging een daad, even wreed, als onvermijdelijk. Ik heb niet anders gekund. De walg voor mijn eigen bestaan was te overweldigend, om me de kracht te | |
[pagina 120]
| |
laten om jouwentwil mijn eigen ik prijs te geven!.... Dat gevoel is zóó sterk geweest, dat 't elke zachtere opwelling in me heeft gedood en me ten slotte willens en wetens gedreven heeft tot den stap, waarvan ik 't egoïsme in overwreede helderheid voor me zie. O moet jij nu heengaan en terugkeeren, alleen, in de jammerlijke verwoesting, die ik heb aangericht? Moet ik voortleven met in me dat schrijnend verwijt? Moet alles onherstelbaar zijn....! (Tom staat onbeweeglijk, in heftigen strijd) Tom, hoor toch Tom, ik zal heel stil naast je leven; je zult me haast niet merken, ik zal geen enkele pretentie hebben, je bent vrij, als was ik er niet. Maar je huis zal rustig en vriendelijk zijn en ik kan de kleine zorgen voor je verdrijven, zooals een vrouw dat vermag.... O! En misschien zullen dan, na jaren, de wonden helen en iets komen als vrede in jou en in mij.... (Tom schudt droevig 't hoofd, Nini spant haar laatste krachten in) Neen, zeg niet neen, ik weet 't wel, het is het grootste offer, dat je me brengen kunt.... en als je me ook nog liefhad, zou ik 't je niet vragen.... Het is alleen, nu ik zeker weet, dat mijn wreedheid alle liefde in je gedood heeft, nu je me ziet, ontmaskerd in 't felle licht als 'n huichelaarster, 'n bedriegster, nu je dus niet meer van me houden kunt en je staat, zooals ik, van alles beroofd, op de puinhoopen van je leven, nu kan ik je vragen om die aalmoes uit meelij....
tom
(in droevige berusting).
Hoe gauw zou 't je berouwen, kind! - hoe gauw zouden we weten, beiden ons offer voor niets te hebben gebracht.... (wil naar de deur links gaan).
nini
(met overspannen glimlach).
Neen, het zou mij niet berouwen!..., Zie Tom, ik ben nu anders dan toen je me begeerde tot je vrouw! | |
[pagina 121]
| |
Van de oude Nini is niets meer over, maar nu is er een eerlijke vrouw, die je om hulp, om redding smeekt.... en die je daarvoor wil geven, al wat ze nog te geven heeft: Oneindige dankbaarheid en vriendschap.... (Tom wankelt - Nini vlak bij hem - heesch) en mijn waarachtige trouw, Tom!
tom
(radeloos).
Nini, hou op! Verleid me niet tot een belofte, die een marteling zou zijn!!
nini
(legt haar hand op zijn arm, heel zacht smeekend).
Kan 't niet Tom?
tom
(schudt ruw haar hand van zich af fluisterend).
Neen! (afgaande naar de deur, met de vuist tegen het voorhoofd gedrukt) Rust!.... o rust.... (af).
| |
6e Tooneel.
nini, max van kalstra.
nini
(gaat zitten, als verdoofd).
Nou is 't uit. (ziet opeens rond) Weg?! (ziet den koffer) O neen nog niet! (kijkt weer voor zich)
max
(op van rechts - bleek met brandende oogen - ruw).
Waar is 't kind? (luider) Nini, 't kind? De grootouwers zijn er!
nini
(zonder op te zien).
In den tuin. Neem ze mee. Ik wil haar niet zien. Ik heb haar moeder.... | |
[pagina 122]
| |
max
(iets naderend, huiverend).
Ze lag op den grond, achter de deur, haar oogen waren open.... Nini, we hebben haar samen....
nini
(de handen voor de ooren).
Niet zeggen! Spreek dàt niet uit! Ga heen gauw! (rillend) Tusschen jou en mij.... ligt een doode.... Ga weg!!
max
(heengaande radeloos).
Met eigen handen heb ik.... De dooden zijn onvermurwbaar.... God! God! (af in den tuin).
| |
7e Tooneel.
nini, tom.
(Nini blijft in dezelfde houding, woelt haar handen door 't haar),
dina
(op van rechts).
Ik heb meneer 't kind zoo maar meegegeven.... 't schaap.,,. Ook schielijk 'r moeder kwijt. Ik had er mee te doen!
tom
(op van links, met hoed, jas en parapluie).
Dina, laat Gijs dat koffertje eens even naar den trein brengen. (Dina af. Tom legt een bos sleutels, op Nini's schoot).
nini.
Wil je die niet zelf....
tom.
Bewaar jij ze maar liever.... (loopt de kamer rond, bekijkt alles nog eens, Nini, ineengedoken, ziet niet op. Tom halfluid, in zich zelf) Zij zal 't nooit weten!.... (gaat naar haar toe, gewoon) Dag, Nini!
nini
(springt op).
Ga je al?.... | |
[pagina 123]
| |
tom.
Ja 't wordt tijd.
nini
(zacht).
Zal je me schrijven, waar je bent....
tom
(aarzelend).
.... Ja....
nini
(plotseling uitbarstend).
O, Tom, Tom 't is zoo vreeselijk.... Kon ik maar anders! 't Is zoo vreeselijk! Zoo ontzettend! Wat zal 't eind zijn, Tom?
tom
(intens goedig).
Goed.... voor jou, Nini.
nini
(smartelijk).
Voor jou? Voor jou?!
tom
(teeder).
Ook goed, kind!
nini.
Hoe dan, Tom?
tom
(starend).
Als de oplossing gekomen zal zijn....
nini.
Een oplossing? Wat bedoel je? De.... de scheiding?
tom
(met eigenaardigen glimlach).
Ja, de groote scheiding, de onherroepelijke!
nini
(in gedachten).
Wat zal dat nog vreeselijk zijn. Zooveel moeilijkheden, eer alles geregeld is. Dat's altijd!
tom.
De onze zal heel stil en eenvoudig plaats hebben, | |
[pagina 124]
| |
zonder moeilijkheden.... en het zal even wettig zijn.
nini
(onbewust).
O, kan dat ook?
tom.
Ja, dat kan ook, laat 't mij maar over.
nini.
Hoeven we dan ook niet voor 't gerecht te komen?
tom.
Niemand zal jou kunnen veroordeelen, Nini.
nini.
Als je terugbent, begint 't dan?
tom.
Misschien al eer.... Kom nu ga ik.... (ziet rond) Ik laat alles in goede handen achter. Dag Nini. (steekt haar de hand toe).
nini
(grijpt die - verbergt er haar gezicht in - zakt op haar knieën).
Je kunt 't me niet vergeven.... maar o Tom, denk niet te slecht van me!!
tom
(legt zijn andere hand op haar hoofd bijna fluisterend).
Er is een liefde, die alles vergeeft!,... (hij richt haar op - strijkt haar haar achterover, ziet haar lang aan, wil haar een zoen geven - bedenkt zich, gaat langzaam heen. Nini staat doodstil met gebogen hoofd. Hij ziet nog even om - een smeekende blik treft hem en dan komt een weemoedige glimlach op zijn goedig gezicht, en knikt hij tegen haar. Als hij weg is, valt 't gordijn).
scherm valt.
|
|