Multatuli en zijn zoon. Brieven van Multatuli aan J. van der Hoeven
(1937)–Jan van der Hoeven, Multatuli– Auteursrecht onbekendXXIINieder Ingelheim Maandagochtend (eerste helft 1881) Beste V.d. Hoeven! Eerst Zaterdagmiddag ben ik in myn huis getrokken. Tot dien tyd toe hadden we by een tuinbaas gelogeerd. Goddank, eindelyk een verblyf waarin ik denk te sterven. Dit is geen melancholiekery, maar 'n pret, want ‘sterven’ beteekent hier: niet meer verhuizen! Altyd als God blieft. 't Zal hem nu eindelyk blieven, hoop ik, nadat hy me lang genoeg heen en weer geschud heeft. Te N. Ingelheim aankomende was ik heel onwel. Doch nu al weer opgeknapt. Onze nieuwe woning bevalt me best. Alleen wat heel ver van 't dorp. (post, station etc.) Overigens heerlyk rustig en landelyk. Op Uw vraagGa naar voetnoot1) is 't korte antwoord Made Bassani, née Douwes Dekker, Padoue.
Wat uitvoeriger 't volgende. Uw aan haar te richten vraag begryp ik best, en ik denk dat zy wel in staat wezen zal U | |
[pagina 41]
| |
daarop te antwoorden. Doch ik raad U er te laten invloeien dat zyzelf wat zou kunnen leveren. Dit is waar. Zy moet goed kunnen schilderen. Daarvan echter heb ik niets gezien. Maar wèl weet ik dat haar teekeningen zeer schoon zyn, ja, wat uitvoering betreft, m.i. buitengewoon. Alleen weet ik niet of ze ‘ideen’ heeft. Dit ‘niet weten’ beteekent geen ontkennen, o neen. Ik weet het niet. Misschien is dit wèl 't geval. Haar uitvoering is prachtig. Geef haar dus in den mond, iets te leveren, als U dat schikt. En voeg er als ter-loops my, dat ge meent kans te zien stukken van haar: geteekend ‘Nonni DD’ in Holland te kunnen plaatsen. Juist dat merk zou misschien de aandacht er op doen vestigen in Uw en haar belang. Wees hartelyk gegroet, ook Juffr. M.Ga naar voetnoot1) van Uw liefhebbende DD. |
|