Millioenen-studiën
(1872)– Multatuli– Auteursrechtvrij
[pagina 339]
| |
Mikrokosmos.De titel van dit hoofdstuk werd me door m'n gnomen ingeblazen. Ze beweerden dat zoo'n badplaats vry wel alles te aanschouwen geeft, wat de wereld oplevert, en noodigden my uit daarvan een fotografischen afdruk te nemen. Juist was ik van plan hiertoe overtegaan, toen ik me herinnerde dat ik den lezer 't verslag beloofd had van 'n fransche vaudeville. Grezien of gelezen heb ik 't stuk niet, maar de inhoud moet nagenoeg als volgt geweest zyn.
De heer Slenterman had z'n geld verspeeld, en hield de by zulke gelegenheden gebruikelyke alleenspraak. Ik hoef hier niet by te zeggen dat ze werd aangehoord door | |
[pagina 340]
| |
de persoon die den zelfmoord voorkomen zou, omdat de auteur den braven Slenterman wilde in 't leven houden voor z'n vaudeville. De schryver - almagtig als altoos - had gezorgd dat de alleenspraak juist op 't allerkritiekste moment overging in 'n dialoog, en wel met den Directeur van de Bank. Deze namelyk had Slenterman's zwanen-zwang afgeluisterd, en hield z'n hand vast, op 't oogenblik toen-i bezig was zich nog niet dood te schieten.
- Haast u byzonder langzaam, zei de welmeenende Directeur. Of, beter nog, haast u eens ditmaal in 't geheel niet. Dat uwe ‘figuur’ niet komen wilde, was hard! Maar... ook ik heb te stryden met figuren, die me niet aanstaan. Misschien kunnen wy elkander helpen. Ik heb u 'n voorstel te doen. Als 't u mishaagt, zal ik u niet dwarsboo-men in uw sterfplannen, parole d'honneur! Maar doe me in dat geval 't genoegen u elders optehangen. Ziehier twintig franken voor de reis. Dat zelfmoorden op 'n plaats waar gespeeld wordt, is mauvais genre. Zaagt ge 't ooit doen door effectenluî op de beurs? Beste vriend, ge behoeft het noch hier noch elders te doen. Wat dunkt u van 'n goed bezoldigde betrekking? Ik heb iemand van wereldkennis noodig, iemand die tact heeft, en verstand van zeden, een expert in fatsoen.
Onze Slenterman meende dat hy zeer goed voor de gezochte specialiteit dienen kon, en stelde z'n zelfmoord uit om naar den directeur te luisteren. Deze bragt hem aan 't verstand, waar 't om te doen was.
- Sedert eenigen tyd, zeide hy, wordt de directie der Bank bestormd met klagten over de onverdragelyke ‘gemengdheid’ van 't Publiek, die zich zóó ver uitstrekt dat ze volgens sommigen byna overgaat in... ongemengdheid. Monde wordt verdrongen door demi-monde. Deze door kwart-wereld, en zelfs de kwart-wereld moet een niet altyd | |
[pagina 341]
| |
zegevierenden stryd voeren met iets dat naar géén wereld gelykt. Heel, half, en valsch fatsoen zit in de klem tusschen allerlei onfatsoenlykheid. De Erfprinses van Luttelgau heeft naast 'n... hm, hm!... gezeten, en is byna flauw gevallen. Twee... hm, hmmen!... hebben op 't kleed getrapt van 'n maréchale de Frrrance, zoodat het mensch niet zoo spoedig kon wegloopen, als ze aan den rang van haar gemaal meende verschuldigd te zyn. En dit is zeer hard voor 'n maréchale de Frrrance! Ook de hertogin van China heeft geklaagd. Eene... hm, hm!... heeft haar de rateau toegereikt, en dit past toch niet, meende de hertogin. Lord Sevenflower komt op voor 't fatsoen van z'n dochters. Hy heeft er zeven, en ligt dus onder zevenvoudige verpligting om zorg te dragen voor 'n zevendubbele respectability. Een zyner voorouders was keukenjongen by den Saksischen Harold, en toch heeft onlangs 'n... hm, hm!... Miss Adelheidinella uitgelachen om haar malle gezigt. De jonge Ladies verklaarden dat dit wel eens meer gebeurde. ‘Over 't geheel he did n't care a straw for it’ zei Lord Sevenflower, en z'n Ladies ook niet. Integendeel, ze vonden 't prettig als men op haar lette. Maar ditmaal was de onderscheiding uitgegaan van wezens die... van 'n schepsel dat... van 'n... hm, hm! Miss Adelheidinella kon in waarheid betuigen, dat ze niet wist wat zoo 'n... hm, hm!.. eigenlyk voor 'n beroep uitoefende, en de andere Ladies ook niet - indeed! - maar juist daarom was 't shocking, too shocking, really too shocking. Om te weten wat voor soort van wezen zoo'n... hm, hm!... is, hadden de misses minder verregaand onschuldig moeten wezen, dan ze indedaad met dure eeden konden bezweren te zyn... upon my faith! Maar omdat ze 't niet wisten - truly! - of althans omdat ze 't niet exactly wisten, hadden ze volkomen 't regt zich byzonder te ergeren. En dit deden de misses dan ook, alle zeven, zoo fatsoenlyk als maar eenigzins mogelyk was. | |
[pagina 342]
| |
Zoo sprak Lord Sevenflower. De misses betuigden dat papa de waarheid gezegd had, en dat ze zich niet zoo erg zouden geërgerd hebben, als ze verdorven genoeg waren geweest om te begrypen waarom ze zich eigenlyk zoo erg moesten ergeren... indeed! En dan jufvrouw Krent, vervolgde onze directeur snikkend en deugdzaam, zy die in haar land voorzitster is van drie genootschappen tot zedelyke verbetering van de menschen die geen leden zyn van haar genootschappen: één filanthropie! En de oude Madame ...ska, geboren ...witszch, die zich op den na-avend van haar leven, voor 't zuurbespaard geld van een harer laatste echtgenooten, een piepjongen gemaal heeft aangeschaft, om hem te redden uit de klauwen van 't celibaat: één offergeest! En die Poolsche gravin met haar oranje sleepjapon, afgezet met zwarte kant: één adel! En Mevrouw van der Happel, die op de Keizersgracht woont in zee-assurantie, verfwaren en 'n huis met dubbele stoep: één deftigheid! En Miss Lovehunger, die 'n boek heeft geschreven over de zedelyke beteekenis van den plumpudding: één moraal! En de freules Kromkruis, die eigenmondig den paus hebben gezoend - op z'n grooten teen - één geloof! En de dames Treurneep, de uitvindsters der zaligheids-wedloopen met hindernissen, patronessen van 't weekblad de volmaakte en zuinige zielemodiste: één modern-religieuse, ouwerwets-litterarische illustratie! En freule Hemelgeit, die 'n buiten heeft, en 'n koetsier, en 'n schaapskooi, en nòg 'n neef in de Kamer, en aandeel in schepen, en tantes waarvan zy erven zal: één distinctie! En de baronnes Thränenschlucker, de dierenbeschermster, die den zwaren rouw aanleî, en al haar bedienden vasten liet, uit droefheid over 'n jeugdige vloo, verongelukt in haar pomadepot: één gevoel! En de douairière Pretnyder, die de onnozelheid van haar katje zoo krachtig ompalis- | |
[pagina 343]
| |
sadeerde met 'n stekelige mozaïk van glasscherven in de dakgoot: één zedelykheid! En Lady Messalina Darkpincher, de afstammelinge der al te maagdelyke stovenzetster van Koningin Elisabeth, die de vyf oogen van Bessy's onbescheiden stoof toekurkte met verontwaardigde hand: één kuisheid! En prinses Russikoff die nooit 'n lyf-eigene doodschopt zonder er den pope byteroepen, om de ziel van den patiënt in den hemel te helpen: één delicatesse! En Maddam de la Maquérellerie, de goud-gekettingde Maintenon van 'n bloeiend St. Cyr te Londen: één achtenswaardigheid! En de invloedryke familie Kappelman: één deugd! Al die noblesse moet ik tevreden stellen, jammerde de wanhopige directeur. Alles dreigt met oogenblikkelyk vertrek, indien ik de speelzaal niet zuiver van... ge begrypt my wel! Ik heb er honderd louis d'or in de maand voor over. Als wy de Erfprinses verliezen... en de maréchale - ze staat op 't punt van wegloopen, waarachtig! - en Lord Sevenflower met z'n kroost... en de Mandarine... en Jufvrouw Krent - 'n martinga-liste van de verrukkelykste zwakte, 'n ware engel! - en Madame ...ska, geboren ...witszch, die zoo aanbiddelyk dom op de nummers speculeert... en de prinses die zoo godsdienstig haar volk doodschopt... en onze Maintenon... en de dikke Mevrouw in zeewaren en verf-assurantie... en de grafelyke oranje-jurk - haar droomen over de chance zyn goud van 24 karaat... voor de Bank! - en de volmaakt-zuinige wedloopsters, de heilige Treurneepen... en Lady Messalina... en die Niobe van de gestikte vloo... en de afstammelinge van die stovenmaagd... en de Kappelluî... och, m'n waarde byna doodgeschoten Slenterman, wanneer ik al die steunpilaren moet verliezen, dan zakt m'n ondorneming in elkaer! Dan ben ik 'n bedorven man! Dan zou ik genoodzaakt zyn de twintig franken | |
[pagina 344]
| |
die ik u zoo edelmoedig voorschoot, terug te verzoeken om te dienen tot reisgeld voor myzelf, reisgeld naar 'n oord waar 'n te-gronde gerigt Bankdirecteur gevoegelyk sterven kan! Zoo huilde de byna ongelukkige. En ook Slenterman begon te schreien. - Dit vooruitzigt zou zeer treurig zyn, zeide hy. Maar eilieve, hoe kan ik... - Ja, gy kunt me redden! De hoedanigheden die u versieren, opgescherpt en veredeld nog door 't vruchteloos vervolgen uwer idealen op de groene tafel, maken u geschikt tot het verleenen der hulp die ik noodig heb. Wilt ge myn... zeef zyn? Slenterman verklaarde dat niets hem aangenamer wezen zou, dan de aan alle mogelyke functiën verbonden bezoldigingen in ontvangst te nemen. Hoe meer hoe liever zelfs. Maar hy wenschte te weten... - Geen maren, beste vriend! Ge hebt de keus tusschen ziften en sterven. Zoo ge 't eerste kiest, is uwe plaats aan den ingang der zaal. Ge zift, proeft, beproeft, oordeelt, veroordeelt of spreekt vry, al wat er vrouwelyks nadert. Onverbiddelyk voor 't kaf, laat ge 't koorn binnen... om gemalen te worden. Ge wyst de bokken af, en laat de schapen door. Over 't melken behoeft ge u niet te bekommeren... daarvoor zorgt de Bank. - Begrepen! riep Slenterman. Hy liet adreskaartjes drukken: | |
[pagina 345]
| |
De Bank verschafte hem een met de waardigheid zyner bediening overeenkomend kostuum, 'n weegschaal, distilleerkolven, 'n mikroskoop, 'n paar retorten, 'n exemplaar van Knigge's menschenkennige werken, en daar stond-i behoorlyk toegerust met al het noodige aan de deur. Weldra naderde er een zevengesternte. Zeven roode Murray's, zeven oogglazen, zeven lange halzen, zeven bonte toiletten, zeven chignons - de Murray's schenen er bleek by - zeven slingerende halskettingen, zeven stel niemendallige pretentie! De brave Slenterman - Jack in office! - zette zich schrap. Hy begreep dat de vyand de vesting met storm veroveren wilde. Barsch wees hy 't overmatig huwelyks-geluk van lord Sevenflower af, en wreef zich de handen van genoegen over z'n scherpzinnigheid en vastheid van karakter. De Erfprinses van Luttelgau onderging 'n gelyk lot. ‘Vade retro, mamsel! riep hy haar toe. Of, zoo je geen latyn verstaat, maak dat je wegkomt!’ Zoo ging 't ook met Jufvrouw Krent en met Mevrouw van der Happel, en met Madame ...ska, geboren ...witszch, en met de rest. Alleen de Maddam van St. Cyr werd doorgelaten. Ze had zich gewapend met 'n kerkboek. Tegen zoo'n certificaat van fatsoenlyken oorsprong was onze zeef niet bestand. De onnozele Slenterman vergiste zich telkens. Wat-i doorliet, deugde niet veel. En wat-i afwees... nu daaronder was ook dikwyls een-en-ander dat niet deugde. Maar ‘men behoorde toch onderscheid te maken tusschen koop en huur’ beweerden een paar schapen, die zich - ten-onregte naar ze meenden - als huurbokken behandeld zagen, terwyl ze toch waarlyk de heele badkuur slechts ondernomen hadden, om heel fatsoenlyk te worden verkocht. Onze contrôleur kreeg zeer spoedig z'n ontslag - hy had een der echte vrouwen van den directeur voor kaf | |
[pagina 346]
| |
aangezien! - en hy achtte zich gelukkig dat-i de twintig franken bewaard had, die hein in-staat stelden 'n prettiger dood te zoeken, dan hem door dozynen opgeheven nagels van verongelykten werd toegedacht.
Karikatuur ter-zyde. Dat veel dames zich opschikken op 'n manier die 't regt geeft haar te minachten, is waar. Want, ook zonder de minste vergelyking met vrouwspersonen die zich beroepshalve moeite geven om in 't oog te vallen, wat heeft men te denken van de verstandelyke ontwikkeling van volwassen menschen die zichzelf op de laagte stellen van kannibalen en kinderen? Wat toch is 't anders, dat behangen met allerlei vodden van wol, zyde of metaal? Dat gefladder van linten en strikken? Dat pronken met schreeuwende kleuren? Die steltige hakjes waarop men niet behoorlyk loopen kan, en ter-nauwernood gaan? Dat afschuwelyk ophoogen van den beneden-rug? Meent ge, dames, dat die mode - ik bedoel dit laatste nu - uit Parys komt? Dit hebt ge mis. Ze is van Zuid-afrikaanschen oorsprong. 't Is 'n mislukte poging om de wanstaltigheid der Hottentotsche vrouwen natebootsen, die afzigtelyk zyn uit overmaat van vormen, formosissimae! Maar 't staat die stumperts minder leelyk dan u, en zeker is 't haar minder kwalyk te nemen. Eerstens kunnen zy 't niet helpen dat ze wanstaltig zyn. En ten-tweede, ze maken haar natuurlyk gebrek niet viezer dan volstrekt noodig is, door er hooge hakken by te dragen als gy die in uw gebukte houding en posterieure uitstekendheid, er uitziet als-of ge...
Ik wil kiescher zyn dan gy, en noemen 't niet. Maar ge hadt verdiend dat ik u de vuiligheid plompweg in 't gezigt smeet. 't Zou uw werk geweest zyn, en 't myne niet! En dat durft spreken van emancipatie! De vrouw die haar ziel weggeeft aan lappen, linten, vodden en misma- | |
[pagina 347]
| |
kende opvulsels, màg niet geëmancipeerd worden. En ook, al wilde men, het kàn niet! Wie zich tot slavin maakt van de smakelooze sletten der parysche modewereld, mag geen aanspraak doen gelden op den rang van ontwikkeld mensch, en zou ook dien rang niet weten optehouden, al ware het dat wetten en zeden haar dien toekenden. De emancipatie der vrouw behoort uittegaan van haarzelf, en daartoe is in de eerste plaats noodig dat ze blyk geve van mondigheid, door zich niet aantestellen als 'n kind, als 'n zuidzee-eilandster of als 'n gekkin. Ook van 'n laag standpunt beschouwd, van 't àllerlaagste als men wil - ik spreek nu tot bokken en schapen beide - meenen misschien de dames die ‘de mode volgen’ dat ze daarmee de mannen behagen? Ze vergissen zich. Zy behagen noch den man die slechts 'n mannetjes-mensch is, noch den man die ‘wel zou willen trouwen’ noch den man die in gevoel doet, noch vooral den artist. De eerste soort, o bokken, heeft geen lust uw hooge hakken en hottentottery te betalen. Hy weet dat ge die zaken... by de levering aflegt. En de heeren die aan 'n huwelyk denken - moet ik hier 't woord rigten tot kaf of tot koorn? - nu, ook zy beoefenen zekere spaarzaamheid, en betoonen zich hierin vry gelyk aan de vuile eerste cathegorie. Die sleep en dat achtergebergte schrikken hen af. En dit is zoo vreemd niet in onzen praktischen tyd. Gesteld dat hun opvatting u wat al te laag van verdieping voorkwam, moogt gy 't hun euvel duiden, gy die zelf blyk geeft van zoo weinig schoonheidsbesef? Zorgt hooger te staan, o vrouwen, voor ge aanspraak maakt op hooger waardeering. En den gevoelige, hem die indedaad vatbaar is voor liefde, of al ware 't maar voor verliefdheid... hem bekoort ge 't minst van al door om- en aanhangsels, door onderzetsels, opvulsels en suffixen. Hy geeft zich moeite heen- | |
[pagina 348]
| |
tezien door al die onbevalligheid, en als 't hem gelukt is u niet belachelyk te vinden, heeft-i 'n moeielyk werk gedaan, een dubbel werk! Z'n welwillendheid is er moê van. Hy droomde u vleugels aan. Dit bragt z'n stemming mee, en 't lukte wel. Maar om u al de andere dingen waarin ge u hult, àftedroomen... waarachtig, de taak is zwaar! Ge vliegt niet, en zweeft niet... o meen niet dat ik dit afkeur! Integendeel. De man die 't verlangde, zou over 't hoofd zien dat hyzelf, niet zwevend, al zeer spoedig 'n treurig eenzaam figuur maken zou by uw onmenschelyke verhevenheid. Dat de verrekte fantazie van den minnaar in deze fout vervalt, is te vergeven. Maar ze zou zieker moeten wezen dan aan flinke liefde op-den-duur past, zieker ook dan volstrekt noodig is tot het kort opvlammen van verliefdheid, indien ze niet spoedig zich vertrouwd wist te maken met de ware poëzie, met de poëzie van het ware. Al dat wolkerige vliegen en zweven is dus - goddank! - even onnoodig als onmogelyk, maar eilieve, meisjes, laat u dit niet afschrikken behoorlyk te gáán! Dit misstaat nooit. De opgewondenste verbeelding moet zich schikken - en dit zal ze! - in 't vergeefs zoeken naar de wieken die rug en schouder zouden inschulpen tot 'n ernstigen Cherub, maar 't walgt haar dat hulsel te zien afzakken tot... beneden de lenden! En de artist! Meent ge hèm te behagen, dames, met den vlerk dien ge verlaagd hebt tot 'n windkussen om op te zitten? Ge kunt 'n vrouwenbeeld teekenen, niet waar? Neem 'n modeplaatje, hoe paryscher hoe liever, en schets binnen den omtrek van zoo'n met vodden omhangen pop, 'n Venus of uzelf. Al waart ge niet byzonder schoon gevormd, de lynen waarmee Natuur heup en lenden eener vrouw teekent, zyn altyd prachtig by de omtrekken van de dingen waarmee gy die vormen ontsiert. Meent ge 't schoonheidsgevoel van den artist te bevredigen met zooveel | |
[pagina 349]
| |
onsmakelyke tarra? Waarom niet 'n paar stappen verder gegaan, en ook neus en lippen gewikkeld in 'n kussentje? Dit zou zot staan, meent ge? En 't andere dan? Waarom moogt ge u beneden achter verdikken, en niet boven-voor? Weest consequent, en neemt 'n pruim tabak in den mond, als 'n matroos. Dat zet de wang op. Mag dit niet? Waarom dan 't andere wel? Meent ge dat zinkings die 't gelaat doen opzwellen, de schoonheid niet verhoogen? Welk heil verwacht ge dan van 't zadeltje dat elken voorbyganger schynt toeteroepen: styg op! Ik stem voor emancipatie... van zùlke dingen. De rest zal wel volgen. Laat ons de handen in-een slaan, en...
Hier berstten al m'n gnoompjes in lachen uit.
- Uw verhandeling tegen die achtervoorgebergten is byna aardig, mensch. Maar nu...
Ze schaterden weer van lachen.
- De handen in-een slaan, zegt ge? Ge wilt dus meêhelpen aan 't opzetten van ‘Vereenigingen tot veredeling, tot ontwikkeling van... enz? Mensch, mensch, denk eens na!
Nu, dit deed ik, schoon de uitnoodiging wel wat beleefder had mogen zyn. Door den spot myner meestertjes geprikkeld tot begrypen, begon ik weldra intezien dat de zaak waarvoor ik aan 't yveren was, gestuit werd door de middelen die wy aanwenden om haar te bevorderen. 't Is waar ook, al wat speciaal voor ‘de vrouw’ gedaan wordt, stempelt immers het vooroordeel dat ze maar 'n half mensch is, tot erkenden regel? We hooren spreken van ‘Natuur- Staat- Geschied- en Letterkundige Voordrachten voor Dames!’ Dit is 'n onnatuurkundige, ongeschiedkundige, onstaatkundige, onletterkundige leugen. En onmenschkundig is 't ook... | |
[pagina 350]
| |
- Hm, onmenschkundig? Als reclame vind ik de taktiek zoo dom niet, zei Semi-ur. Maar 't prouveert niet voor de menschen-helft die ge: ‘Dames’ noemt, dat ze zich aangetrokken voelen door de vernederende klassificatie die men haar opdringt, en dat ze - note bene onder voorwendsel van beoogde ontwikkeling - zich door marktschreeuwers op 'n kinderstoeltje laten zetten. Het toegeven in de pogingen om de vrouw te verlagen tot 'n onvolkomen wezen, tot 'n... mensch van de tweede klasse, hoort precies by de hooge hakken en opgetorende achterlyven waartegen gy zoo-even gepreekt hebt. Die... dames moesten zich beleedigd voelen, als men ze te-gast noodt op 'n voor haar buitengewoon zwakke maagjes afzonderlyk toebereid kinderkostje. En de mannen die zich met zooiets bezig houden... waarachtig, zyzelf zyn er niet te wys toe zich te laten kleeden door 'n parysche modiste! Ulieder heele menschschap staat al laag genoeg. Hoe ge 't nu nog bovendien in 't hoofd hebt gekregen zeker verschil aantenemen... hm! De heele zaak komt ten-slotte neer op verwaandheid. Vindt gy mannen u zoo wys? - Maar beste Semi-ur, zei ik, we tooien ons toch niet zóó bespottelyk op! We... - Ga voort! Ik ben benieuwd wat ge van de mannen te zeggen hebt. - Wy... wy..
Ik was verlegen, en zocht 'n uitweg.
- Ziedaar nu by-voorbeeld het schepsel daar... die dame... - Ge zoudt iets van de mannen zeggen! - O zeker! Maar zie nu eens die vrouw. Jong is ze niet meer... - Ze is in de vyftig. - Dit schynt zoo! | |
[pagina 351]
| |
- Ik zeg u: het is zoo. - Welnu, op jeugd kan ze zich niet beroepen ter vergoelyking van haar dwaasheid. Zie eens hoe zot ze zich toetakelt... - Ge zoudt iets over mannen zeggen! - Ja, ja. Maar... die vrouw! Bestaat er niet eenige grond om wezens die zoo haar gansch bestaan toewyden aan nietigheid... - Beneden de andere helft van uw ras te stellen, dat z'n... gansch bestaan toewydt aan belangrykheden? Komaan, gy pracht-exemplaar van de minder nietige helft, ik zal u te-hulp komen. Ge kent alzoo die vrouw niet? - Wel neen! - Ik wel. Ze is nog dwazer dan ge meent. Ziehier 'n lystje van haar opschik gedurende één dag. En, let wel, géén dag is aan den vorigen gelyk. Maar 't verslag van een enkelen is ruim voldoende om... 'n denkend wezen misselyk te maken. Des morgens voor ze 'n bad neemt... maar ge zoudt iets zeggen over de mannen? - Neen, gy eerst over die vrouw. - Welnu dan. Des morgens vroeg vertoont ze zich in 'n Faye-japon met 'n overjurk van wit gaas.Ga naar voetnoot*) Op 't hoofd draagt ze - 't schepsel is over de vyftig! - 'n herderinnehoedje van lichtgeel stroo, met blauwe fladderende linten. De hoeveelheid van die linten doet er niet toe, maar zy is over de vyftig! Dit doet er wèl toe, niet waar? Aan de voeten draagt ze iets als chinesche babouches, kleiner eigenlyk dan wèl gemeten mogelyk is. De rooskleurige | |
[pagina 352]
| |
kousjes kyken verbaasd over den rand heen. Om den hals heeft ze een zesdubbel snoer turksche goudstukken die niet recht schynen te weten wat ze daar te doen hebben. En dit weet ik ook niet, maar... wèl dat zy boven de vyftig is. Ze kwam ter-wereld zoo omstreeks den tyd toen haar oom stierf...
Het schynt dat ik hier 'n vragend gezicht zette. Althans Semi-ur antwoordde:
- Nu ja, Napoleon I. Laat me voortgaan met haar eerste ochtendkostuum. Daartoe behoort nog de in oosterschen smaak bewerkte ketting van haar horloge, en 'n driedubbel snoer dukaten die 't zonderling genoegen hebben op haar heupen te rinkelen. Haar tweede uitmonstering, na 't bad, is aldus. Een Kashmir-kleed van witten grond met zeer breede roode streepen. Eene mantille van andere stof maar even rood en even gestreept. Ze draagt nu 'n stroohoed waarvan de bol zoo ver mogelyk op den voorkant van 't hoofd staat. De rand of klep, als om te protesteeren tegen 't brutaal voorwaarts dringen, misschien ook uit angst voor 'n val op haar neus, wyst steil omhoog als 'n kam. Aan de linkerzy van dien halven hoed hangt 'n guirland van eikeloof te slingeren, ter... versiering, weetje? In den monsterlyken haarwrong steekt 'n naald met reusachtigen knop van hoogroode kleur, die tot vlaggestok dient van vuurroode linten... twee ellen breed! Bevreesd naar 't schynt dat al dit rood niet voldoende is om 'n kudde runderen of 'n drift kalkoenen woedend, en... de heeren der schepping verliefd te maken, draagt ze om de lenden een soort van gordel, 'n zyden lap die er alweer uitziet als in bloed gedoopt. Alles bloost aan 't schepsel, behalve zyzelf. Neen, toch... ze heeft zich 'n paar blosjes aangeschilderd. Ook de oogleden en wenkbrauwen zyn geverfd. En | |
[pagina 353]
| |
de lippen! Met die bepleisterde lichaamsdeelen zal ze, moet ze, wil ze... ja wàt? Toch niet kussen? - Eilieve, m'n beste Semi-ur, laat die lippen rusten! Bedenk dat m'n lezeressen liever willen weten hoe ze zich opschikt voor 't diner. - Ze draagt by die belangryke gelegenheid 'n japon van blauwe zyde, en - over de vyftig! - laag uitgesneden, zeer laag! We zullen daarlaten of deze taktiek tegen kalkoenen, manspersonen of ossen gericht is. By de schouders, onder de keurs, en nog hier-en-daar meer, bengelen blauwe kwasten. Op 't hoofd draagt ze nu 'n bloemperk, en om den hals ditmaal slechts 'n dunne gouden ketting met broche van brillanten. Haar vierde of avend-toilet is voor Bal en Casino. Het bestaat uit een wit moîré kleed, met de noodige oplegsels, strooken, poffen, linten en festons. Om hals en armen torscht ze voor honderdduizend francs aan diamanten. Dat's wat anders dan... och neen, 't is precies hetzelfde als met je Sarah op blz. zooveel, uit... dien anderen bronstyd! Ik durf niet zeggen dat de Germaansche meer smaak had, maar zeker leed ze minder aan smakeloosheid. En waarschynlyk bracht ze haar avenden niet zoo dwaas door, als deze.'t Schepsel danst, springt en huppelt - of schuift heen-en-weer - van 's avends negen tot 's nachts twee, liefst en byna uitsluitend met jongelieden wier moeder ze wezen kon. In den cotillon die 'n paar uren duurt, slaat ze geen figuur over. Geen pas of maat in wals en polka. En dat wil onsterfelyk zyn! En zalig worden! En dat vraagt om stemrecht en emancipatie! Ge zyt me nog altyd iets schuldig over de mannen. - O zeker! Maar... wie is ze? - Mevrouw Ratazzi, Bonaparte-Wyse, prinses van Solms. Als ze duitsch spreekt, noemt ze zich liever: de Solms. Dit klinkt possessiever en dynastieker, meent het | |
[pagina 354]
| |
mensch. Ge zoudt iets over mannen zeggen? - Nu, zóó gek tooien de mannen zich toch niet op! - Meent ge? Zie eens rond in de klein-wereld hier om u heen, en in de wereld zelf daarbuiten. Hebt ge 'r dan nooit op gelet, dat zy in dwaasheid zulke portretten ver te-boven gaat? Onze zottin hier... behaagt! Zeg me eens, gy man, aan wie behaagt ze? Wie laten zich betooveren door haar domme kunstjes? De mannen immers! Waar op-den-duur zùlke waren ter markt worden gebragt, moeten koopers zyn. 't Schepsel heeft middel weten te vinden zich tweemaal te doen trouwen. Tweemalen dus heeft 'n man zich haar om den hals laten hangen in gezelschap van al die sequinen en fladderlinten en misselyke nietigheid! Tweemalen heeft zy een heer der schepping weten te vinden, die zich niet schaamde urbi et orbi te bekenen: ‘kyk, dàt is nu eens eindelyk 't ware pronk-ideaaltje dat ik aantrek voor levens-kostuum!’ In die vrouw zal m'n zeer onsterfelyke ziel voortaan gekleed gaan, tot er de dood na volgt! Tweemaal? Wèl, als Ratazzi sterft, trouwt ze nogeens. En nu sprak ik nog maar van koop. Ge vindt het misselyk dat zoo'n bejaarde vrouw met jonge-lieden danst? Wat dan te zeggen van de jongeluî zelf, die zich verdringen om dat stapeltje zotheid 'n kwartier te huren voor polka, wals, cotillon of... wisseling van denkbeelden. Ge weet immers dat het onder u menschjes voor 'n groote eer doorgaat, met Made Ratazzi gedanst te hebben? Ook in de... letteren, heeft ze naam. Ze heeft boeken en boekjes geschreven, die zeer ‘mooi’ worden gevonden door de heeren der schepping. Waarlyk, de mannen dragen de schuld van alles wat men aan de vrouwen verwyt. Zy zyn het - de mannen, hoort ge! - die behoefte hebben aan emancipatie! Dat aandringen op 't vrygeven van negers en vrouwen, is 'n pover dekmanteltjen om den toestand | |
[pagina 355]
| |
te verbergen van witte slaven en... eigen nietigheid. Uw mikrokosmische beschouwingen van zoo-even zyn... mannelyk-eenzydig. Dat de exemplaren van 't meer opgeschikt geslacht, die uit alle oorden van de wereld op zoo'n badplaats by-een komen, indedaad kuriens zyn, zal wel waar wezen. Maar... door wie wordt dit geslacht ‘het schoone’ genoemd? Wie bederven het door bespottelyke, en nog niet eens welgemeende, aanbidding? Kinderachtigheid, ydelheid, gemaaktheid, onkunde, hovaardy, preutsheid, smakeloosheid... al deze eigenschappen der vrouwen van de dusgenaamde wereld - en je boerinnen zyn geen haar beter! - wedyveren zegevierend in uitbreiding en invloed, met gelyksoortige hoedanigheden der schepsels van àllerlaagste soort. Maar... wie willen dit zoo? Wie behaagt men daarmêe? Wie laten zich door dit alles aantrekken en... vangen? Wie deelen de pryzen uit op deze kermis van dwaasheid? De mannen immers? Al wat ge de vrouwen ten-laste hebt gelegd, komt neêr op leugen. Ze pronken met 'n houding, met 'n gang, met vormen die ze niet hebben. En ook de indruk dien ze door dat alles willen geven van haar ziel, is onwaar. Het meest passend devies voor die eene helft van uw geslacht, zou wezen ‘ik lieg.’ Maar... de andere helft? Dagelyks en overal geeft ze blyk genoegen te nemen met al die onwaarheid, moedigt haar aan, is daarvan de oorzaak. Vrouwen zyn waarlyk niet meer dan mannen tot leugen geneigd, en zouden waarschynlyk - al was 't dan maar gemakshalve - niets liever zyn dan oprecht en eenvoudig, maar... wanneer nu eenmaal verdraaidheid van ziel en lichaam gewild is op de koop- en huurmarkt waar de smaak bepaald wordt door de mannen, qui tiennent les cordons de la bourse... wat dàn? - Laat de vrouwen beginnen... - Ei! Nu zouden op-eens die arme schepsels moeten | |
[pagina 356]
| |
voorgaan, nu! En ze moesten altyd zwygen in andere zaken die voor belangryker worden uitgekreten ... ten-onrechte wel-is-waar, maar gy mannen méént toch dat uw geleerdheidjes, en wetenschapjes en politiekjes meer beteekenen dan vod den en lappen. Geloof me, laat de vrouwen ydeltuiten blyven. De mannen zouden een al te gek figuur maken wanneer dit veranderde...
Semi-ur liet hierop z'n zakdoek vallen, en wandelde achteloos voort als-of hy 't niet bemerkt had. Een heer met zilverwit haar en 'n allerdeftigst voorkomen, waarschuwde hem: - Pardong, m'sieur, fôtre mouchewaar! Waarom of waarvoor de man ‘pardon’ vroeg, weet ik niet. Hy had dit zeker van Franschen gehoord, en meende dat het mooi stond. Misschien ook dacht hy dat zoo'n gekke slingerslag thuishoorde by z'n deftigheid en ridderschappen. Want z'n borst was bezaaid met lintjes. De scherpzinnige gnoom bedankte koeltjes, en fluisterde my toe: dit is nu 'n man... let op! Hy heeft allerlei verdiensten - 't blykt immers? - en ... veel honger. Spreek eens met dien respectabelen heer. Nu, de man wou niet liever. We vernamen terstond dat hy obergeheimrath was, en zeer hoog stond aangeschreven by allerlei vorsten en autoriteiten, waarvan-i de bewyzen op z'n rok droeg. Eens had-i behoord tot het gevolg van 'n buitengewoon ambassadeur die heel genialig aan Prins X was komen boodschappen hoe allergenadigst Prinses Y zich verwaardigd had te bevallen van 'n jongetje: 'n groen lintje! Ook was hy secretaris geweest van den vernufteling die dat schoone rapport had ingediend over 't kostuum der veldwachters: 'n rood lintje! Hy had uitgerekend behuwdneef te wezen van den stations-chef die by 't doortrekken van zekere Hoogheid, zoo bliksemsnel 'n fleschjen Eau des Carmes by- | |
[pagina 357]
| |
de-hand had, toen de bonne der prinses haar kleinen vinger had geschaafd aan den kruk van 't portier: 'n purper lintje! Z'n moeder had het kindje gezoogd van de min eener dame die op het punt had gestaan min te worden... o hé, 'n melkwit lintje! En de man droeg de blyken van nog meer verdiensten, allen van dezelfde soort. Maar juist van-daag - niemand is ter-aller-ure wys! - had-i de gekheid begaan 'n gladverkeerde figuur op de roulet natejagen, en... daarom voelde hy zich nu genoopt tot de vraag: waar de heeren gewoon waren te dineeren. Semi-ur antwoordde: - By den bakker, Herr Graf! Daar kan ieder te-regt die 'n grosche in z'n zak heeft. En water kunt ge aan de Faulbrunnen om-niet krygen. 't Stinkt een beetje, maar dit mag U niet hinderen. De man droop af. - Moet het niet een zonderlinge vrouw zyn, ging m'n geleider voort, die voor zoo'n wezen niet goed genoeg is? Zouden haar lintjes gekker staan dan de zynen? Van zulke ‘heeren der schepping’ is... de schepping vol. En die kerel is nog geenszins de ergste... hm, dit is de vraag! De heerschappij der bekroonde nietigheid benadeelt de Maatschappij meer, dan misdaad. Een balk met kwasten en spleten is bruikbaarder dan vervuurd hout, en tygers rigten minder schade aan dan witte mieren. Bovendien, tygers zyn zeldzaam. Uwlieder... beschaving doet ze verbasteren in hyena's en jakhalsen. Ziet ge ginds den man die zoo aandachtig naar den grond kykt? Ge meent dat-i herboriseert? Volstrekt niet. Hy bepeinst 'n schurkenstreekje. Z'n tegenwoordige betrekking is aspirant-roover mit Umständen. Maar hy is 'n knoeier in 't vak, dit zult ge zien. Even als onze Herr Graf van zoo-even, is-i z'n geld kwyt. Hy heeft reeds 'n dozyn infaillible systemen den nek gebroken, of zy hèm! Daarna ‘deed’ hy in erfenissen | |
[pagina 358]
| |
op de groene tafel, maar 'n onbarmhartige chef de partie heeft hem de deur uitgegooid... - Ik weet, ik weet, riep ik. 't Staat beschreven op blz. 338. - Ik zie dat ge u zyn siengjalemang ‘gemerkt’ hebt... des-te-beter! Ja, de kerel scheldt nu op: ces maudits Allemands! En ziehier z'n verheven plan voor de revannnche! Van beroep was of is hy ... financier, 'n man van bank- en schwindelzaken. Met den eigenaardigen zin voor combinatien die deze heeren kenmerkt, wil hy nu z'n lievelingsvak verbinden met patriotismus en hebzucht. De duitsche speelbank - 'n fransche onderneming! - moet gestraft, en hy zoekt z'n verloren geld terug, met iets er by. Z'n plan is... subliem. Hebt gy 'r wel op gelet dat de speeltafels 'savends verlicht worden door olielampen? Vindt ge dit niet wat ouwerwets in dezen gastyd? Ik moest dit beamen. - Welnu, onze speculant zint op middelen om 'n compagnieschap tot-stand te brengen om aandeelen in de Bank te koopen. Zoodra hy zal kunnen beschikken over 'n genoegzaam aantal stemmen om invloed uitteoefenen op de huishoudelyke zaken, laat-i 'n verhandeling schryven - ik zal hem onzen beridderden Graaf aanbevelen - over den nadeeligen invloed van olievlammen op de gezondheid van russische speelprinsessen. Er moet gas zyn. Gas, wel zeker! Want, zoodra de zaak doorgedreven is... tien kordate aandeelhouders in de zaal, vier anderen buiten de zaal by de gasbuis... flap, 't licht uit, en de paar millioen francs ingepakt die in 't goede saisoen op al die tafels voor 't grypen liggen. Hoe vindt ge dit plan! - Wel eenigszins... indelicaat, maar praktisch! - Neen, 't is dol en dom. De aandeelhouders die hy noodig heeft, zyn niet te vinden. Wie geld heeft om actien te koopen, steelt liever op gevaarlooze manier. Daartoe | |
[pagina 359]
| |
dient byv. het aanbevelen van buitenlandsche spoorwegen, hoe verder weg hoe beter. Goedig toch van Russen en Amerikanen, dat ze by 't opzetten van hun zaakjes, hooge rente en dividend gunnen aan de Hollanders! Zonderlinge edelmoedigheid in ‘zaken’. Van zaken gesproken, hoe staat gy met de uwen? Ge zocht geld, meen ik... - Ach ja! - Die... speculatie op uitgedraaid gaslicht, raad ik u af. En 't opzetten van 'n buitenlandsche-spoorweg-aan-pryzery ook. 't Publiek zal eindelyk wakker worden. - Wakker? Nu eerst? Ikzelf immers heb reeds gewaarschuwd in 1864.Ga naar voetnoot*) - Neem dan maar aan, dat ik gedrukt heb op: eindelyk. En uwe zaken? Ook... eindelyk? En uw Millioenen-Studiën? Ook... eindelyk? - Onder ons, beste Semi-ur, Herr Prellmayer wordt lastig, en ik zou gaarne... - Geld? - Ja! Als ik maar wist... - Mensch, weet ge dan nu nog niet wat er te doen valt? Neem me niet kwalyk - of wèl, naar verkiezing! - ge zyt byna zoo dom als 'n ‘man van zaken.’ Zorg toch geen zot figuur te maken in uw eigen hoofdstuk: mikrokosmos! Dat ‘mensch’ klonk weer sarkastisch als in de vergadering onder den grond. Al m'n gnoompjes drongen plagend, grinnekend, sarrend, om my heen: - Kristalliseer iets! riep de een. - Denk! zei 'n ander. - Leer rekenen! schreeuwde a2. | |
[pagina 360]
| |
- Juist! rekenen is hoofdzaak, verzekerde z'n negatief tegenstandertje. Zie naar my! Ik kronkel me bevruchtend om 'n kameraadje, en we maken minus tot plus. Doe dit ook. - Dat is: schep waarde! voegde Semi-ur ernstig hierby. En hy zag me vriendelyk aan, als om my 'n wenk te geven dat z'n vermaning geen spottery was. - Schep waarde, herhaalde hy. Dit doen wy ook, en daarom heeten wy gnomen, weters! En daarom wierp u de groote Fancy-ἀναγκη in den kuil... - Maar ik weet nog altyd niet! Ik ben géén gnoom. Ik ben maar... - 'n Mensch, nu ja! Veel byzonders is dit niet. Maar dit weet ge toch, dat twee maal twee... O, lieve hemel, Daar was 't weer! - Ja, ja, twee maal twee is vier! Dit weet ik, goddank! - Dan kunt gy ook weten dat byv. het verkrygen van geld... - De eenvoudigste zaak van de wereld is, snauwde ik hem toe. - Gewis! Wie behoorlyk voortbouwt op den onbedriegelyken grondslag van het twee maal twee, wordt gelukkig, deugdzaam, en zelfs - wanneer hy dit verkiest, maar 't is byzaak - ryk. - Geestelyk, zedelyk, figuurlyk... connu! Maar Prellmayer, eischt betaling in àndere munt. - Ook in uitsluitend-prellmayerschen zin, kan iemand die zekeren rang bekleedt in 't Ryk der gedachten, zyn doel bereiken. Het winnen van millioenen is gemakkelyker dan 't schryven van Millioenen-studiën, onverschillig of ge die beide woorden al dan niet verbindt met 'n streepje. Al de Prellmayers van de wereld zouden niet in-staat zyn één der bladzyden te leveren, die gy moet afstaan voor 'n ryksdaalder... nederlandsch courant. Maak de Prellmayery | |
[pagina 361]
| |
beschaamd op haar eigen terrein. Ge moet het kunnen, dunkt me, wanneer ge dit doel voor 'n oogenblik aanneemt als hoofdzaak. - Maar beste Semi-ur, het is my hoofdzaak, my en de velen die van myn slagen hun heil wachten. Ik smeek u, help my aan de middelen! - Dit kan niet. Wy gnomen maken yzer, en gy hebt goud noodig. Doe als wy.. - Met yzer ben ik niet geholpen. - Doe als wy! Op bevel van Logos voegen wy de aanwezige bestanddeelen waaruit yzer worden kan en worden moet, by elkander. Zoek en voeg gy by-een, wat er noodig is om goud te maken. En nu... De kring der gnomen werd al dunner en dunner. - Om-godwil, Semi-ur, verlaat my niet. De Meester - uw meester ook! - had my hulp toegezegd. Is dan zyn Keizerlyk woord... bedrog? - Wat Keizers doen of laten, doet niet ter-zake. Maar bedrog is er niet in 't woord van den Meester der geesten. - ‘Dem kann geholfen werden, heeft hy beloofd... - Dem kann geholfen werden... als Logos het toestaat. Hebt gy u tot Logos gewend? Zonder hem zyt ge niets! Gy niet. De Meester niet. Wy niet. Niemand, en... niets! - Maar is dan dichterlykheid 'n leugen, één leugen? - Zonder Logos, ja! Mèt Logos, neen! - Vervloekte fantazie! - Mensch, laster Fancy niet! Ook in 't allerkleinste is ze magtig boven alles! - Wat baat me haar magt, als ze die niet aanwendt ten-mynen-behoeve? - Dit mag ze niet op de manier die gy in uw domheid haar zoudt voorschryven. Zy levert geen... elfje meer - ook aan U niet, hoort ge! - dan de onverbiddelyke | |
[pagina 362]
| |
rechtvaardigheid der boekhouding van het zyn toelaat. Gyzelf hebt uitgerekend dat dit zoo wezen moest, omdat noch Speelbanken noch... Werelden bestaan kunnen, by de geringste afwyking van het correcte. En zoudt ge nu vorderen dat Zy om-uwentwil zichzelf niet was? Dat zy, de trouwe, de logische, de exacte... - Doch welk nut geeft me zoo'n... negatief resultaat? - Misschien was de bedoeling, uw oordeel te scherpen tot waardeering van wat gy menschjes: positief noemt. - Maar... Prellmayer is nu eenmaal zoo'n menschje! - Gy ook! Pas daarom uw gaven toe op menschelyke zaakjes. Ze mogen u niet vreemd zyn. Doe vooral Haar de grief niet aan, dat haar beschermeling op welk gebied dan ook lager zou schynen te staan dan... anderen. Oefen uw denkvermogen, let op, reken, vergelyk, kristalliseer, breng 't vereenigbare te zamen, en houd daarby vooral den raad van a2 in het oog. Doe uw dichterspligt door het scheppen van waarde, die gangbaar is... zelfs op de markt van de Prellmayers en consorten! Zy gelast het u... vaarwel!
Helaas!
Troosteloos wierp ik my ter-aarde, verborg myn voorhoofd in 't gras, en smeekte...
De gnomen waren verdwenen, en ik bevond my alleen met mezelf, en myn verdriet. Ach, 't was wáár geworden wat ze voorspelden: ikzelf maakte in myn mikrokosmos 'n allerdroevigste figuur! |
|