Brieven. Deel 9. Te Wiesbaden 1870-1875
(1895)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 245]
| |
maar ook weemoedig. Och, als 't altyd zoo gegaan was. Er zou zooveel ánders wezen! Ik was in vroeger tyd altyd wèl, en zou hebben kunnen doorwerken. Maar dan zat ik te tobben met het dagelyksche en kon niets uitvoeren uit ergernis. Want zonder stemming ben ik niets waard. Zoo iets breekt me erger dan ziekte. Sedert twee jaar eerst sukkel ik telkens. Maar dat tel ik niet zoo veel als gemoedszaken, ik kan wel tegen koorts of diarrhee, maar niet tegen 'n manende hospita. Sedert twee dagen heeft m'n buik zich tot deugd geschikt. De kopie die hierby gaat was gedeeltelyk klaar, maar ik moest nazien en daar ik dit heel minutieus doe zend ik de ontbrekende 1½ vel eerst heden. Er is minder ik weet 't wel, maar ik heb 't ontbrekende. Eigenlyk had ik u wel 100 dingen te schryven, maar gy hebt het druk, en ik ook. Neen, beste kerel, uw hartelyken raad om rust te nemen kan ik niet opvolgen. Ik moet doorwerken. Ik heb dit jaar niet de helft geleverd van wat ik vaststelde of hoopte. 't Eerste wat ge nu ontvangt is correctie Vry Arbeid. Schryf me uitdrukkelyk of er haast is met | |
[pagina 246]
| |
Mimi's vertaling. De zaak namelyk is dat ze zich 'n tydje wou bezighouden met iets anders. Ze werkt van 's ochtends tot 's avends. Hierby eerste correctie proefvel 18. Ik zie duidelyk hoe men aan de drukkery z'n best doet. Dit is zeer achtenswaardig van patroons en werklieden. Wees hartelyk gegroet en bedankt, t.t. D.D. |
|