Brieven. Deel 9. Te Wiesbaden 1870-1875

XXV.

W. baden 1 Octob. 1872.

Waarde Funke! Uw brief ontvangen. Laat nu asjeblieft haast maken met drukken! Ik kan u niet zeggen hoe 'n val uit de koets het me was, gister geen proef te hebben gekregen. Dat stoort erg.

Wat uw oordeel over die epigrammen aangaat - juist of niet - als ik in zulke dingen raad aanneem, kunnen we ons standje wel sluiten.

[p. 172]

Zooveel zult ge toch wel van me begrypen dat ik niet werken kan by collaboratie? Ik hoop dat uwe opmerkingen door een recensent gemaakt worden.

..................

[En in een P.S.]

Meent ge werkelyk dat byv. de gedichten van Heye - als soort, als genre - hooger staan dan epigrammen? Dat is zoo niet. Men vindt 1000 sentimenteele-verzenmakers, tegen één epigrammist.

En Thorbecke binnen drie maanden vergeten? Kerel, men ziet wel dat ge niet aan politiek doet. We zitten voor jaren, jaren vast aan de zoogenaamde principes waarvan men hem tot vaandrager maakt. 't Is myn plicht dien waanzin te bestryden met alle wapens. Ik die er zoo onder lyd en weet wat er door geleden wordt!

[Op notatjes van dien tyd voor de drukkery vind ik dan byv. nog:]

In plaats van sterretjes na elk grafschrift, een vet uitroepingsteeken:! (Dat beduidt 'n traan.)

[Maar de drukkery had geen geschikte uitroepingsteekens, en ze te doen gieten hield te lang op.
Dan een notatje aan Funke:]

[p. 173]

Asjeblieft een boodschap naar de Vries, zoo heet immers de beteekenaar van den Schoolmeester?

[Funke dacht er over den heer de Vries uittenoodigen de Ideen te illustreren. Maar zyn te vroege dood verydelde het plan.]

om 'n schetsje in deze manier: ('t mag mooier!)

[Dek had daarby een afgesleten grafsteen geteekend opgebouwd uit driemaal drie steenen en tegen den rechter benedenhoek stond of lag half een portefeuille. Op de steenen had hy geteekend in lapidair letters]

ond.

erdits.

te.

ent.

ie1. igte
enp. hen

ome

en

onder dit steentje ligt 'n phenomeen... ‘tje’ wordt door 'n daar tegen rustende portefeuille bedekt. Als je zoo mooi teekent als ik, moet je er by schryven wat je bedoelt. Een paar fladderende linten aan de portefeuille kunnen geen kwaad, maar verder niets dan wat gras, neen, brandnetels! De afdeeling van de letters is goed. Die moet zoo gevolgd worden. - geen j maar 'n i. De j staat niet antiek genoeg.

[p. 174]

[De heer Funke was wel genegen de houtsnee te laten maken, maar hy schreef dat de drukker niet ingericht was op houtsneedruk; 't was te wagen, maar hy vreesde voor den uitslag.
Dek antwoordde in een brief van 6 Oct. 1872]

Houtsnee vervalt. Dat spreekt nu vanzelf. Tydrooven en risico dat Los 't niet goed drukt, mag niet. Nu dat is byzaak.

Uitroepingsteekens worden sterretjes.

[Dek schreef nu korte briefjes, daar hy hard aan 't werk was, en in de laatste dagen van dat jaar werd de 4^de bundel voltooid en uitgegeven. Met spoed en animo werd in januari 1873 begonnen aan bundel V.]