slagen toelichting ga ik die nu voorby. (Ook die stukken van Kern en van Gennep die ge anders beoordeeldet dan ik, naar myn inzien omdat ge 't verband niet weet. Ik zeg: 't waren excuses aan Publiek dat ze zich met zoo'n gemeen sujet hadden ingelaten! Zoo vatte 't ook Roorda op en van Helden, naar ik meen.
Nu, daar gy uw eigen opinie moet houden, stel ik u voor dit alles in 't midden te laten tot ik myn stelling bewys. Doch ééne uiting vis-á-vis de M.C. is u in gemoede geoorloofd, en ze resumeert de rest:
‘Waarom hebt ge u niet met D.D. in aanraking gesteld?’
Waarlyk die heeren hadden zich niet gecompromitteerd, door my te vragen wat m'n behoeften waren! Dan had ik hun opening van zaken gegeven. In plaats daarvan beknoeiden ze allerlei plannetjes over zaken waarin ik had moeten gekend worden. N.B. Opvoeding myner kinderen, en myn schryvery! Ik had de hulp der Mult-Comm. aangenommen juist om in staat te zyn die zaken zelf te regelen. Och, die historie is zoo verdrietig!
Ik verzoek u in die zaak niets op my te laten rusten. Ik heb stipt myn plicht gedaan, eerst in 't aannemen, toen in 't weigeren. Zoodra ik er