zoo gaarne met hem, dat ik om die kennismaking alleen myn heele reis niet betreur, met inbegrip van de min prettige aanrakingen, en zelfs van de avanien die my zyn aangedaan. Waarschynlyk zult ge er van hooren. Maar reeds nu, en zelfs voor myn vertrek van Gent, waren de zaken zoo komiek verdraaid, dat ik my voornam, nooit weer een geschiedschryver in handen te nemen. Kyk: als één dag en 50 schreden afstands van de gebeurde zaak, zooveel onwaars leveren, op hoeveel onwaars komt dan 10, 20, 1000 myl × een paar eeuwen te staan?
Prof. de Vries (dien ik ook met genoegen leerde kennen, en die een prettiger mensch is dan men uit van Vloten's karikatuur zou denken) kan u precies vertellen, hoe de zaak met Prof. Vreede in zyn werk is gegaan. Moet ik zeggen: haar werk, o goden!
Ik zal trachten van avond myn schuld aan den Haarlemmer intehalen. Ik ben nu nog niet uitgeslapen van den roes. Ik heb de professors in 't drinken vaak hooren zeggen: ‘dat men zich by één wyn moet houden, en dat men slechts beschonken wordt, indien men alles dooreen drinkt.’ Nu, daar in Gent heb ik allerlei drank ‘eingenommen’. Malaga, suiker zoet, champagne berauschend prikkelend. Water en melk, laf. En onder