weet ik niet wat die Heeren verstaan onder Letterkunde). Sapristi, ik wou u zoo graag professor zien! Ik verbeeld my dat gy in 10, 12, 20 jaar een nieuw ras zoudt leveren. En al kunt ge dan geen scheppenden geest ingieten, 't zou reeds veel gewonnen zyn als men afkeer kreeg van 't vorig gewawel.
Nu, ik heb 't aangenomen, onder voorwaarde dat ik de reis betalen kon. Dit hebben zy my mogelyk gemaakt door my eene ‘conférence’ aan te bieden. En dat zal nu geschieden. En op 't congres zelf zal ik ook spreken. Ik had verzocht daarvan verschoond te blyven, maar op hunne mededeeling dat ‘ieder’ dit wilde, heb ik beloofd iets te leveren. Ook was 't wenschelyk, schreven zy, dat het onderwerp bekend was, om 't program te completeren. Ik heb opgegeven ‘over eene gepaste mate van vryheid in 't gebruiken van ongewone woordvormingen en zin wendingen.’
Nu, als dat woord: zinwending niet betoovert verklaar ik me uitgestudeerd.
Maar wat ik er over zeggen zal, weet ik nog niet regt. Onder ons, ik vrees dat ik op 't congres slecht gehumeurd zal wezen en hoop my daar tegen te wapenen want boosheid is mauvais genre, ik weet het wel. Maar zooveel neder-