had beoordeeld. my niet noemde by de behandeling; dier zaken? By zooveel stryd, by zooveel verwarring van begrippen, was 't toch de moeite waard, dunkt me, te wyzen op een geschrift dat die (zoogenaamde) kwestie tot klaarheid had gebragt. (Ik meen dat zyn termen waren: ‘dat er na myne uiteenzetting daaromtrent, geen twyfel of stryd daarover meer zyn kon’ of zoo iets. Ook Sloet heeft particulier geschreven: dat ik de waarheid had gezegd.)
Kan dat zwygen toeval zyn? En is 't dan niet om bitter te worden? Nu, dat ware niets, indien die bitterheid lust en kracht tot stryd gaf, maar ik ben over 't bittere heen, misselyk, partant: onbekwaam. Ik zou niets kunnen dan schelden. Toch was ik zacht vroeger.
Neen, neen, uwe (geheel overbodige) verdediging van de wyze waarop gy critiseert is waarlyk niet sophistisch. Verander, om 's hemelswil niets. Maar dat zoudt ge ook niet kunnen. Gedurig denk ik, by 't lezen uwer vonnissen: hoe leest men dat? Ik stel me allerlei lezers voor, en heb geen begrip van den indruk. Want, òf ze begrypen het, en dan moeten er veel altaren worden omgegooid, of ze begrypen het niet, en dan moeten ze u voor een monster houden, wien niets heilig is. Maar dat dilemma van de twee