Ik ben begonnen met uwen Spinoza, en zal heel attent lezen, maar hoe 't komt weet ik niet, ik lees zeer moeielyk. Sedert de laaste jaren is me elke zinsnede een tekst, en 't lykt wel of ik niet kan voortgaan, voor ik de preek er by gemaakt heb. Dat is vermoeiend.
Ik ben benieuwd of gy myn portretje ontvangen hebt. Ik vond hier komende geen brief van huis, en daarover ben ik ongerust, want ik had gevraagd of ze alle dagen schryven wou. Dat is een pynlyke historie. Ik had zoo'n lust om te werken en vrees, vrees, dat ik geen loisir hebben zal. Ik kan 't maar niet zoover brengen dat ik woon.
Als ik naga hoe ik den laasten tyd zwierf, begryp ik nog niet hoe ik 't weinige deed, wàt ik deed. Dit alles is nu eigenlyk geen klagt, maar een soort van verantwoording, en een antwoord op de beschuldiging die ik myzelf doe dat ik zoo weinig uitvoer. Om wat rust te koopen voor lezen in 't publiek, was ik uitgegaan. Ik had daartoe een grooten tegenzin te overwinnen, en ik heb wel een beetje medelyden met myzelf dat die overwinning zoo weinig vrucht heeft gedragen. Maar alles zaemgenomen ben ik toch bly dat ik in Deventer geweest ben.
Op de boot heb ik niet kunnen lezen omdat ik (by zeldzame uitzondering) hoofdpyn had. Toch