zal je zien. Vóór je verdrietigen brief heb ik geschreven dat enz., in 't kort zóó dat je nooit zoudt geklaagd hebben als je 't gelezen had. Je zult zien lieve engel, dat ik ù liefheb.
En je zal veel berouw hebben, dat zal je straf wezen. Dat ik je het blad niet zend komt omdat de correctie zoo langzaam gaat.
Maar ik ben al een heel eind heen. Ik werk goed. Ik heb een styl die ikzelf niet ken. Je zult zien, muziek en onweer.
Als je 't in godsnaam nog wat gaande kunt houden zal alles goed zyn. Ik maak my tot den eersten schryver van Europa. Houd nog een beetje moed.
Ik heb aan den Minister van Kolonien geschreven om plaatsing, maar ik wil niet. Hier ben ik meer. Je zult zien.
't Is valsch van je dat je zoo twyfelt. Ik roep Siet niet als getuige.
Ik ben kwaad op je, maar als je nu goed moed houdt dan niet meer. Ik heb drokte. Houd moed. Kus de beste kinderen. Die minnebrieven lyken op niets. Ook niet op den Havelaar. 't Zal je eeuwig spyten dat je .jaloersch was op Fancy; domme meid!