XIV.
Aan Mevrouw Douwes Dekker - Van Wynbergen.
Woensdag morgen,
[poststempel: 17 april 1861.]
Lieve engel. Van Vl. weigert u te helpen. Ik ben verontwaardigd. Ik heb niet meer dan deze f 10, die ik nog met moeite heb weten te krygen. 't Is bitter. Zoodra ik kan, zal ik je meer zenden. Ik ben woedend, arme arme Tine. Ik zal doen wat ik kan. O die menschen!
Van Vl. schryft precies of hy de heele afspraak over de inschryving vergeten heeft. Daarop heb ik nu zoolang gewacht! Dag engel, tracht je goed