Brieven. Deel 4. De Havelaar verschenen 1860
(1890)– Multatuli– Auteursrecht onbekendII.Wel Edelgestrenge Heer! De assignatie lag voor u gereed in het couvert, en daarom is er geen antwoord op uw briefje by. Ik wilde u echter nog zeggen, dat ik de gelden aan uw vrouw niet heb overgemaakt: 1o. omdat ik ze niet goed passen kon; 2o. omdat ik die som weer van de assignatie had moeten aftrekken en deze verschryven: ik vertrouw dat gy nu niet vertraagd hebt, het u ko- | |||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||||
meende te ontvangen dan kunt gy zelf de uwen met de toezending van het noodige verblyden. Het is my aangenaam, uit uw brief te bespeuren dat gy my van geen onedele speculatie verdacht hieldt,Ga naar voetnoot1) ik mocht dit wel opmaken uit een vroegere brochure, waar in gy u beklaagdet bestolen te zyn en uit hetgeen dat in uw Ideen, meen ik, voorkwam aangaande dichtersspeculanten, uitdrukkingen die elke lezer op my moest toepassen en ook werkelyk toepaste. Myn advokaat en Procureur hebben my geen declaratie willen geven: clericus clericum non decimat. De f 82 zyn alleen van verschotten. Uw advocaat verdiende.... ik zal niet zeggen wat, in plaats van honorarium, dat hy u tot procedeeren heeft aangezet in een zaak die gy, al hadt gy van den moreelen kant nog zoo groot gelyk gehad, juridiek altyd verliezen moest.Ga naar voetnoot2) Ik ben nu volkomen tevreden met uw verklaring: want het was my een behoefte overtuigd te zyn dat wy over en weder elkander de getuigenis gaven niet gevochten te hebben om de knikkers, maar om de gerechtigheid van 't spul. Er zal nu in July 1864 wel niet veel meer komen | |||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||||||||||
van den M.H., doch als er wat van komt, laat my dan in tyds weten waar uw vrouw is, ik zal 't haar dan zenden. - Ik had my in 1861 een feest gemaakt haarde primitias messis te zenden; maar ja wel! Vaarwel en doe haar de groeten van Amst, 3 Oct. 1863. J. van Lennep. By dezen brief is gevoegd de: | |||||||||||||||||||||
Rekening-Courant.
|
|