Brieven. Deel 4. De Havelaar verschenen 1860
(1890)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 194]
| |
(komen) en uw telegram van heden ochtend (niet komen.) Welnu, alles zaamgenomen ben ik er bly om. De wensch u weer te zien woog zwaar by my, maar de vrees voor tobbery hier in Holland was my bitter. Ik ben oneindig liever in Brussel. Ik zeg nog dat ik hier nuttig zou kunnen werkzaam wezen mits onbekrompen, maar zóó als ik het voorzag is 't oneindig beter elders te zyn. Ook in byzaken is 't hier ellendig. Men kan voor de kinderen in Brussel met een kleinigheid een genoegen bedenken, en hier heb je er geen begrip van hoe moeyelyk alles gaat. Bovendien fourmilleert het hier van parvenus, fabrikanten, thee- en suikermenschen, en ik moet bekennen dat dat volk my hindert. Ik wacht nu den brief dien je my in uw telegram toezegt. Myn gevoel over uw wel komen was zeer gemengd, en juist dit deed my zeer, ik vond het zoo bitter dat ik daarvoor niet onvermengd bly kon zyn. Ik begreep dan ook al dadelyk dat het verblyf in den Haag onmogelyk was. Ik dacht aan Leiden of zoo iets, ergens waar wy ons zouden wegstoppen, en waarachtig dan is Brussel veel beter. Ik ben nu een dag of acht by Fuhri en wenschte die vertering te betalen, zoo als ik hem ook gezegd heb. Ook vind ik het beter nu uw brief aftewachten om te zien hoe de afspraak | |
[pagina 195]
| |
met v.S. en v.Vl. is. 't Zal my benieuwen hoe je dat geschipperd hebt om na de ontvangst van dat geld toch te blyven. 't Is ongelukkig dat de menschen die helpen altyd als een soort van betaling eischen de haute main in de zaken te houden. Ze bederven daardoor zooveel goeds en werken hun eigene bedoelingen tegen. Heb je myn brief aan Eugenie ontvangen? Ik verlang zeer naar den uwen en zal je op ontvangst dadelyk schryven. Kus het menschdom en groet de families v.Str. en v.Vl. Dag beste kind. [Ik vermoed dat de brief van Tine dien multatuli verwachtte, geld bevatte. Dat hy hiermee zyn rekening by Fuhri afbetaald heeft, en zoo spoedig mogelyk zelf naar Brussel is gereisd, waar hy toen eenige weker is gebleven. Zyn volgende brief aan Tine zonder eenige dagteekening, zal naar berekening half Januari 61 en wel uit Rotterdam geschreven zyn. | |
[pagina 196]
| |
|
|